De toekomst van elektrische voertuigen (EV’s) in Nederland staat op een keerpunt. Bezorgdheid over het aanpakken van netcongestie, discussies in de Tweede Kamer over duurzaamheidsplannen en subsidies, de krappe gereguleerde markt voor het plaatsen van meer laadstations en de hoge aanschafprijzen voor elektrische voertuigen hebben geleid tot onzekerheid bij het publiek.

We zitten in een markt die wordt verstoord, toch? Ja, en onzekerheid is daar een gevolg van.
We hebben de tijd van early adopters gehad en de volgende stap in de ontwikkeling van de EV-markt is om elektrisch rijden en laden naar Jan Modaal te brengen. Maar om dat te doen is het creëren van stabiliteit de eerste prioriteit.

Over de afgelopen jaren is de hoeveelheid elektrische voertuigen op de Nederlandse weg aanzienlijk gegroeid. Hier mogen we best enthousiast over zijn, maar we kunnen nog lang niet zeggen dat de meeste auto’s elektrisch aangedreven worden. Om die toekomst dichterbij te halen, moeten we ons een aantal dingen realiseren.

Ten eerste, er is genoeg research & development geweest om nieuwe stappen te zetten.  De markt voor elektrische voertuigen en laadoplossingen staat voor een drempel. Opschalen is de volgende stap. De oplossingen zijn er al, nu is de vraag hoe we elektrisch rijden goedkoop en toegankelijk kunnen maken. Het moet een aantrekkelijk alternatief worden voor automobilisten met een beperkter budget; de groep die niet de financiële vrijheid heeft om, zoals veel early adopters, de nieuwste snufjes en innovaties uit te proberen. EV-producenten kunnen dit stimuleren door onder andere kleinere, efficiëntere batterijen in te zetten. Dat is namelijk een van de onderdelen die de prijzen van EV’s sterk kunnen beïnvloeden.

Daarnaast zal de laadinfrastructuur flink moeten uitbreiden als het de verwachte vraag naar EV’s wil bijhouden. De meeste huishoudens in Nederland hebben niet de mogelijkheid om een eigen laadpaal te installeren en zullen genoodzaakt afhankelijk zijn van publieke laadoplossingen. Er moet worden geïnvesteerd in het toevoegen van nieuwe laadpunten. De concurrentie moet worden aangejaagd door onder andere de uitgave van tenders waarin aanbieders zonder fossiele brandstoffen een eerlijke kans krijgen. Zo is de ontwikkeling van de infrastructuur niet met name afhankelijk van aanbieders die zowel elektrische oplossingen als fossiele brandstoffen leveren.

Ten tweede, en dit lijkt misschien wel heel voor de hand liggend, maar plannen met betrekking tot duurzaamheid en het aansterken en uitbreiden van het elektriciteitsnet moeten op lange termijn gehandhaafd worden. Plannen die elke twee jaar omgegooid of in twijfel worden gebracht, wekken geen vertrouwen en maken het onmogelijk om een stabiel landschap te creëren. Er zijn genoeg factoren waardoor plannen vaker dan gewenst worden omgegooid en dat kunnen we niet terugdraaien. We moeten ons gezamenlijk realiseren dat stabiliteit de sleutel tot succes is en elkaar verantwoordelijk houden om een toekomst voor een elektrisch Nederlands wagenpark te verwezenlijken.

En niet te vergeten als derde punt: zie je eigen ideeën niet als heilig. Nederland liep ooit voorop in elektrisch rijden, met Tesla-taxi’s en een explosieve groei in laadstations. Snelladen (DC) is echter nog steeds onderbenut en vaak gezien als noodoplossing, terwijl Nederland vasthoudt aan de oudere AC-laadtechnologie.

Deze mindset en de trots op het uitgebreide laadnetwerk hebben ervoor gezorgd dat Nederland té afhankelijk is van oplossingen die niet toekomstbestendig zijn. Het is namelijk niet mogelijk voor iedereen om elektrisch te rijden als het merendeel van de elektrische auto’s genoodzaakt is urenlang aan publieke laadpunten te hangen. Ondanks de grote investeringen die eerder zijn gedaan in AC laadstations in Nederland, is het van belang dat we ons realiseren dat traaglaadoplossingen niet de verwachte toename in elektrische voertuigen zal kunnen bijhouden.

Natuurlijk zijn factoren als de problemen met net congestie niet buiten beschouwing te laten, maar nieuwe innovaties in laadoplossingen zullen ook een steentje kunnen bijdragen. Denk aan laadstations met eigen batterijhubs en duurzame energievoorzieningen. Deze kunnen niet alleen fungeren als backup voor de stroomtoevoer, maar ook de hoeveelheid stroom op het net ondersteunen.

In andere woorden, de EV-markt staat nog maar in de kinderschoenen. We hebben de eerste groeispurts gehad. Om de markt en infrastructuur goed voor te bereiden op een toekomst van elektrisch vervoer, is het belangrijk om eerst terug te kijken. We moeten stilstaan bij de stappen die we tot nu toe hebben gezet en reflecteren op wat we daarvan hebben geleerd. Welke onderdelen werken goed en willen we behouden? Welke elementen zijn toe aan een update of verbetering?

Een elektrisch Nederlands wagenpark is dichterbij dan je denkt en daar zijn enige aanpassingen en voorbereidingen voor nodig.

Louis-Charles Mosseray, General Manager Benelux bij ELECTRA