Europese mensenrechteninstituten luiden de noodklok over de plannen van de Europese Commissie om de anti-wegkijkwet voor bedrijven, de CSDDD, te versoepelen. Door die versoepeling hoeven bedrijven over een veel kleiner deel van hun productieketen verantwoording af te leggen over mensenrechten. Versimpeling van regels lijkt aantrekkelijk, maar biedt schijnzekerheid. Bedrijven die precies weten wat er in hun ketens gebeurt, van plantage tot schap, staan er veel beter voor.
Retailbedrijven zoals supermarkten hebben er baat bij om volledig inzicht te hebben in hun productieketens. De grootste risico’s op uitbuiting of milieuschade bevinden zich vaak ver weg: bij boerderijen, fabrieken of toeleveranciers die geen directe contractpartner zijn, maar die wel aan het begin staan van de keten.
De realiteit is dat retailers die niet weten waar en onder welke omstandigheden hun producten zijn gemaakt, een probleem hebben. Gaat er iets mis met een product, dan zullen zij publiekelijk verantwoording moeten afleggen. Bedrijven die kunnen bewijzen dat ze weten hoe het zit staan er veel sterker voor als milieu- of andere actiegroepen misstanden aankaarten. Controle en grip op de hele keten is dus ook vanwege reputatieschade en claims in het belang van de bedrijven zelf.
Goede, controleerbare data over alles wat er in productieketens gebeurt is cruciaal voor mensenrechten én bedrijven. Ook als de Europese Unie regels versoepelt.
Leontien Hasselman-Plugge, co-CEO van ImpactBuying