Veel jaarverslagen geven bovendien nauwelijks concreet inzicht in de bereikte resultaten en zetten deze evenmin af tegen de doelstellingen en de missie van de organisatie. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG naar de jaarverslagen van twintig grote Nederlandse NGO’s. KPMG vergeleek deze verslagen met de verslaggeving door Nederlandse ondernemingen.
“Organisaties schieten met name tekort als het gaat om de mate waarin zij verantwoording afleggen over het eigen maatschappelijk verantwoord ondernemen”, constateert Jerwin Tholen van KPMG Advisory. Tholen: “Zo worden de strategie, het beleid en de prestaties met betrekking tot het eigen maatschappelijk verantwoord ondernemen nauwelijks toegelicht, terwijl je dat wel zou verwachten van organisaties die zich bij uitstek richten op een maatschappelijk belang. Hierdoor is het niet altijd duidelijk wat de prioriteiten en ambities zijn op dit gebied. Ook blijken de organisaties nauwelijks gebruik te maken van de richtlijnen van het Global Reporting Initiative, een wereldwijd geaccepteerd raamwerk voor verslaggeving over maatschappelijk verantwoord ondernemen.”
Bij de verslaggeving door NGO’s spelen belanghebbenden, zoals experts, donateurs en onderzoekers, volgens Tholen een steeds belangrijkere rol. Tholen: “Bij de totstandkoming van de verslaggeving is het dan ook van belang dat deze wordt afgestemd op de informatiebehoefte van deze belanghebbenden. Hierbij dient onder meer te worden aangegeven met wie, hoe en wanneer de dialoog is aangegaan en hoe deze dialoog van invloed is geweest op de inhoud van het verslag. Deze aspecten komen echter in de meeste verslagen niet aan de orde.
Daarnaast valt op dat de betrouwbaarheid van de gepresenteerde prestatie informatie in vergelijking met die van het bedrijfsleven in het algemeen laag beoordeeld wordt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat (externe) verificatie van maatschappelijke verantwoordingsinformatie nog nauwelijks wordt toegepast door NGO’s. Bij grotere ondernemingen is verificatie door een externe partij inmiddels meer gebruikelijk.”
Stakeholders verwachten volgens Tholen tegenwoordig meer inzicht in de échte maatschappelijke prestaties van een NGO. Tholen: “De maatschappij verwacht steeds meer dat NGO’s laten zien wat de impact is van hun inspanningen. Bovendien verplicht de overheid organisaties die subsidie ontvangen om transparant te zijn over de langdurige impact van ontwikkelingsprojecten. Het vertrouwen dat bedrijven vroeger als vanzelfsprekend kregen, moeten ze tegenwoordig verdienen door met feiten aan te tonen dat ze de juiste dingen doen. Dat geldt ook voor NGO’s.
Hoewel de verslaggeving van NGO’s de afgelopen jaren al sterk is verbeterd, zullen zij toch de stap moeten zetten naar een niet zozeer uitgebreider, maar wel een beter verslag. Niet omdat het moet, maar omdat het er toe doet. De eigen missie en de verwachtingen van kritische stakeholders zijn hierbij uitgangspunt en niet de verplichtingen die de NGO’s krijgen opgelegd in het kader van GRI of andere wet- en regelgeving. Een NGO die in haar jaarverslag laat zien dat zij serieus werk maakt van haar missie en mogelijke dilemma’s niet verbergt, draagt bij aan haar geloofwaardigheid.”