Als eerstejaars rechtenstudent een college krijgen over duurzaamheid, of bij een studie Bestuurskunde een vak volgen over klimaatverandering: het klinkt misschien gek, maar toch is dat precies de wens van universitair hoofddocent Milieuwetenschappen Thijs Bosker. Samen met zijn collega Paul Behrens kreeg hij van het Leids Universiteits Fonds (LUF) een subsidie om lespakketten te ontwikkelen die milieu- en klimaatvraagstukken ‘introduceren’ binnen andere vakgebieden. Vijf vragen aan Thijs Bosker.
Met jouw studenten bij het Leiden University College The Hague (LUC) ben je al een tijd bezig met het project Thinking Global. Acting Local. Waarom ben je daarmee begonnen?
‘Op het nieuws hoor je dagelijks over bosbranden, het verlies van biodiversiteit, hongersnoden: onze aarde staat gewoon onder druk. Binnen de studie Global Challenges geef ik daar een vak over. Omdat de problemen zo groot zijn, vertel ik veel over wat er allemaal mis gaat en dat kan soms verlammend werken. Van studenten kreeg ik steeds meer de vraag: “Wat kan ik als individu doen? Hoe kan ik zelf met oplossingen aan de slag?” Met mijn collega Paul ben ik toen Thinking Global, Acting Local gaan ontwikkelen. Het idee is dat je lokaal actie onderneemt en dat linkt aan vakinhoudelijke kennis, waardoor je het echt academisch maakt.’
Kun je een voorbeeld geven?
‘Er zijn bijvoorbeeld studenten plastic gaan inzamelen, gewoon in hun eigen buurt. Studenten waren heel enthousiast maar vaak ook verbaasd hoeveel plastic er in hun directe omgeving kon worden verzameld. Er is zelfs een student geweest die kilo’s plastic verzameld heeft langs de kust van Kenia. Anderen brachten de biodiversiteit rond hun woning in kaart op basis van burgerwetenschap. Maar er waren ook studenten die gekeken hebben naar de milieu-impact van hun ontbijt. Deze acties maken het probleem direct zichtbaar voor studenten, maar laten ook zien wat je zelf kan doen, van plastic opruimen tot nadenken over wat je eet. Al deze onderwerpen hebben we vervolgens in werkgroepen academisch benaderd. Bijvoorbeeld door plastic te koppelen aan risk assessment, stadsbiodiversiteit aan ecosysteemdiensten (denk bijvoorbeeld aan het zuiveren van lucht door bomen), of voedsel aan erosie en watergebruik.’
Je wil dat ook studenten van andere faculteiten met het project aan de slag gaan, waarom is dat zo belangrijk?
‘Op de eerste plaats omdat er een enorme roep vanuit studenten is om met hét probleem van hun generatie aan de slag te gaan. De bewustwording onder studenten is groot en wordt alleen nog maar groter. Veel jongeren hebben in de afgelopen twee jaar meegedaan aan klimaatstakingen en -marsen. Een gedeelte van die jongeren studeert nu, of komt straks studeren aan onze universiteit en zij kiezen ook voor studies Rechten of bijvoorbeeld Psychologie. Het is dus heel logisch dat de klimaatproblematiek ook binnen die studies een plek krijgt.’
‘En, op de tweede plaats, milieuvraagstukken kunnen alleen worden opgelost door het combineren van kennis uit uiteenlopende vakgebieden. Dit is echt niet alleen het probleem van de milieuwetenschapper die in kaart brengt hoe groot het probleem is. Zo kan er in een studie Bestuurskunde aandacht besteed worden aan het belang van effectieve wetgeving rond plastic afval, of bij een rechtenstudie kun je kijken naar de massale plasticexport van Nederland naar Turkije, mag dat allemaal wel? Door interdisciplinair naar het milieu te kijken, kun je tot nieuwe inzichten komen.’
Er zullen collega’s op andere faculteiten zijn die je project interessant vinden en zelf ook duurzaamheid willen integreren in hun eigen vak, maar die niet weten hoe zij ermee aan de slag kunnen. Wat raad je die collega’s aan?
‘Het doel van dit project is om op een laagdrempelige manier lesmateriaal te ontwikkelen voor collega’s met drie onderdelen. Allereerst instructies voor lokale acties tegen bijvoorbeeld plasticvervuiling of biodiversiteitsverlies. Ten tweede gaan we inhoudelijk materiaal ontwikkelen met uitleg over het milieuprobleem, zodat een docent geschiedenis of rechten niet zelf de milieu-vakliteratuur in hoeft te duiken. En een belangrijke derde stap is dat we materiaal willen aanbieden die dat linkt aan basisconcepten in andere vakgebieden, van rechten, tot geschiedenis, tot sociologie. Op deze manier willen we veel van het werk uit handen nemen die zit in het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal, waardoor het hopelijk makkelijker wordt voor docenten om duurzaamheid een plek te geven in hun vakken.’
‘Natuurlijk kan dit niet allemaal worden ontwikkeld zonder collega’s uit die andere vakgebieden, want we willen er zeker van zijn dat het thema duurzaamheid goed past binnen een specifieke studie. Daarom is een belangrijke eerste stap het organiseren van workshops met collega’s waarin we nadenken over de vraag: hoe kunnen we milieuproblemen en duurzaamheid breed inzetten binnen jouw vakgebied en hoe gieten we dat in een lespakket? Mijn oproep aan collega’s met interesse is dan ook: lijkt het je leuk om mee te denken, neem vooral contact met mij op.’
Wanneer is het project geslaagd?
‘We beginnen vrij klein, op de Campus Den Haag. Maar het mooie is wel dat daar veel andere faculteiten actief zijn. Wat dat betreft is het de perfecte plek om van start te gaan. Met de subsidie van het LUF kunnen we een paar zaken bekostigen, zoals de bouw van een website, de hulp van een student-assistent en de organisatie van een aantal workshops. Op basis van de ervaringen vanuit Den Haag willen we het lesmateriaal optimaliseren, en vervolgens kan het hopelijk worden opgeschaald. In principe kun je dit concept op elke universiteit waar dan ook op de wereld toepassen. Het is op dit moment echt vijf voor twaalf, of misschien wel een voor twaalf als we het hebben over klimaat, biodiversiteitsverlies of bodemdegradatie. Als we met dit project ieder jaar tien collega’s bereiken die op hun beurt weer honderd studenten bereiken met de lespakketten, dan zijn dat duizend mensen per jaar en dat kan net de druppel zijn.’
Tekst: Tim Senden
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Universiteit Leiden