Als het kabinet een eerlijke bijdrage wil leveren aan de klimaatafspraken van Parijs, dan is het noodzakelijk dat het toekomstige klimaatbeleid voor een belangrijk deel gericht is op het verminderen van vervuilende activiteiten. Dat blijkt uit een publicatie van onderzoeksbureau Ecorys, in opdracht van Natuur & Milieu, Greenpeace en Milieudefensie. Ecorys heeft voor alle economische sectoren die bijdragen aan de Nederlandse CO2-uitstoot in kaart gebracht welke beleidsmaatregelen nodig zijn om binnen de afspraak van maximaal 1,5 graden opwarming te blijven.
Ecorys nam in het onderzoek alle sectoren mee die onderdeel uitmaken van het Nederlandse Klimaatakkoord: elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving, landbouw en landgebruik.
De milieuorganisaties spreken van een duidelijk beeld: ‘Dit onderzoek laat zien dat het nog steeds mogelijk is om de CO2-uitstoot van ons land tijdig en voldoende te verminderen. Dat is een opluchting. Maar het is ook heel duidelijk dat we er met de huidige klimaataanpak niet komen, dus politiek en beleidsmakers, ga aan de slag met de benodigde maatregelen.’
Nederlands koolstofbudget
Ieder jaar blijkt uit de Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat Nederland fors achterloopt met het halen van de klimaatdoelen. Het kabinet heeft aangegeven komend voorjaar met aanvullend beleid te komen om de achterstand in te halen. Uit eerder onderzoek van Natuur & Milieu, Greenpeace en Milieudefensie door NewClimate Institute, bleek bovendien dat Nederlandse klimaatdoelen (55% reductie in 2030, klimaatneutraal in 2050) niet scherp genoeg zijn om binnen het mondiale doel van de 1,5 graden opwarming te blijven. Het NewClimate Institute liet zien dat Nederland voor 2037 al 100% klimaatneutraal moet zijn om binnen het Nederlandse koolstofbudget te blijven. Ecorys heeft nu onderzocht welke ‘beleidsomslagen’ nodig zijn.
Verminderen, verbeteren en vervangen
De benodigde beleidsomslagen zijn ruwweg in te delen in drie categorieën: verminderen, verbeteren en vervangen van vervuilende processen en activiteiten. Uit het rapport blijkt dat de benodigde CO2-uitstoot per sector niet gehaald kan worden zonder maatregelen uit de categorie ‘verminderen van vervuilende activiteiten’. Bijna de helft van de reductie wordt gehaald met maatregelen uit deze categorie.
‘Het kabinet kiest nu vaak voor beleid waarmee activiteiten efficiënter of schoner kunnen worden uitgevoerd, maar dit rapport laat onmiskenbaar zien dat dat onvoldoende is. Uiteindelijk moeten we toe naar minder autokilometers, minder dieren in de landbouw, minder producten en minder energieverbruik. Natuurlijk is daar politieke moed voor nodig, maar de gevolgen van klimaatverandering zijn catastrofaal als overheden moeilijke besluiten blijven uitstellen’, aldus de milieuorganisaties.
Voorbeelden van beleidsomslagen
- Geen uitbreidingen meer van snelwegen. Het totaal aantal autokilometers moet omlaag en meer asfalt laat het autogebruik juist toenemen. Investeer in plaats daarvan in openbaar vervoer, laadinfrastructuur en deelmobiliteit.
- Omschakeling van intensieve veehouderij naar grondgebonden bedrijven, in combinatie met het verminderen van het aantal dieren.
- Daling energieverbruik: van een vraaggestuurd naar een aanbodgestuurd systeem. Dat betekent bijvoorbeeld dat er geen plek meer is voor grote nieuwe energieslurpers zoals datacentra wanneer het aanbod van duurzame energie dat niet toelaat.
- Circulair grondstof- en materiaalgebruik in de industrie. Om de industrie deze overstap te laten maken, moeten er veel scherpere normen komen voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen.
Klimaatrechtvaardigheid
Klimaatrechtvaardigheid is een belangrijk onderdeel van de energietransitie. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen en het moet voor iedereen mogelijk zijn om de transitie door te maken. Maatregelen mogen dus niet slechter uitpakken voor mensen met lage inkomens. Daarom zijn in het onderzoek ook maatregelen toegevoegd waarvan zij juist profiteren of waarbij zij worden ontzien of gecompenseerd. Bijvoorbeeld door extra ondersteuning van mensen met een krappe beurs of compensatie aan huishoudens en mkb-bedrijven die financieel onevenredig hard worden geraakt.