Uit de jaarrapportage van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel blijkt dat er zichtbare stappen voorwaarts zijn gezet, ondanks de coronapandemie. Zo steeg het percentage deelnemende bedrijven dat voldoet aan de convenantsverplichtingen van 63 naar 80 procent. De productieketens van deelnemende bedrijven worden steeds transparanter: van bijna 6.000 unieke productielocaties zijn de gegevens inmiddels openbaar. Het aandeel duurzamere grondstoffen nam toe van 28 naar 38 procent. Tijdens de coronacrisis riep het Convenant meerdere keren publiekelijk op tot samenwerking in de keten.
De coronapandemie heeft grote gevolgen voor kleding- en textielbedrijven in Nederland en voor bedrijven en arbeiders in de productielanden. Orders werden stopgezet met negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid in de sector. Soms kwam ook de vakbondsvrijheid onder druk te staan. Tevens maakte de coronapandemie het lastiger om controles op locatie uit te voeren. Het Convenant riep in diverse verklaringen partijen in de keten, overheden, vakbonden en maatschappelijke organisaties op tot samenwerking. In de eerste plaats om het inkomen en de gezondheid van arbeiders te beschermen en tevens om de toeleveringsketens duurzamer en eerlijker te maken. “In een crisis is iedereen als eerste gericht op zelf overleven,” zegt Pierre Hupperts, voorzitter van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel (CKT). “Het Convenant streeft echter een collectief belang na. Juist in coronatijd blijkt hoe belangrijk het is dat bedrijven goede relaties onderhouden met hun leveranciers en via collectieve projecten verbeteringen in de keten bereiken.” In de jaarrapportage 2020 staan de resultaten beschreven en delen vertegenwoordigers van CKT-partijen hun inzichten via korte interviews.
Doorgaande verbetering
Uit de beoordeling van de CKT-bedrijven blijkt dat 80 procent voldoet aan de convenantsverplichtingen rond internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), 7 procent voldoet bijna en 13 procent voldoet niet. Dit is een verbetering ten opzichte van 2019, waarin 63 procent van de bedrijven voldeed, 19 procent bijna en 18 procent niet. “Het Convenant brengt verandering op gang naar een duurzamere keten. Om verdere stappen te zetten, is een gelijk speelveld voor bedrijven nodig, een blijvend actieve overheid en nog meer samenwerking tussen alle betrokkenen in Nederland, Europa en wereldwijd. Uiteindelijk kan geen bedrijf achterblijven,” aldus Hupperts. De convenantsverplichtingen zijn een praktische invulling van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en vertaald in beoordelingscriteria rond beleid, risicoanalyse, prioritering, aanpak, evaluatie en communicatie.
In 2020 is er bij de beoordelingsgesprekken in het bijzonder op gelet of CKT-bedrijven de opgestelde uitgangspunten rond inkooppraktijken tijdens de coronacrisis naleefden. Naarmate de tijd vorderde, bleek dat een zeer groot deel van de bedrijven conform de uitgangspunten handelde. Bedrijven zijn herhaaldelijk bevraagd en aangesproken door partijen en het CKT-secretariaat op hun handelen tijdens de coronapandemie. Bedrijven die niet (volledig) handelden conform de coronarichtlijnen kregen een lagere score op het onderdeel inkooppraktijk en een negatieve aantekening in hun jaarlijkse beoordeling.
Toenemende transparantie
Het openbaar maken van productielocaties maakt het eenvoudiger om de werkomstandigheden in kleding- en textielfabrieken te kunnen verbeteren. Met deze informatie kunnen (lokale) belanghebbenden misstanden aankaarten, zodat zij hierop actie kunnen ondernemen. Eind 2020 werd duidelijk dat van 2016 t/m 2019 het aantal unieke productielocaties dat CKT-bedrijven publiceren, is verdubbeld van 2.800 naar bijna 6.000. De locaties zijn te vinden op de Open Apparel Registry (OAR): een wereldwijde database van textielproductielocaties. Het aantal CKT-bedrijven dat een extra stap zet door de Transparency Pledge te ondertekenen, nam toe tot 18 (2016: 2). Hiermee zeggen deze bedrijven onder meer toe bekend te maken waar zij hun kleding produceren, welke type kleding daar wordt gemaakt en hoeveel mensen er werken.
Meer duurzamere grondstoffen
De coronapandemie heeft laten zien dat aandacht voor de leef- en productie-omstandigheden van dieren belangrijk is om toekomstige pandemieën te voorkomen. De CKT-bedrijven hebben steeds meer aandacht voor dierenwelzijn en weer een stap gezet naar een duurzamere keten. Het aandeel duurzamere grondstoffen loopt op van 28 procent in 2018 tot 38 procent in 2019. Dit zijn grondstoffen die met name aangaande milieu en dierenwelzijn minder belastend zijn dan traditionele grondstoffen en voldoen aan de criteria van internationaal erkende organisaties als Global Organic Textile Standard (GOTS), Better Cotton Initiative (BCI) en Textile Exchange.
In lijn met OESO
De standaarden rond internationaal MVO van het CKT en de implementatie daarvan, zijn grotendeels in overeenstemming met de OESO-richtlijnen. Dit blijkt uit een uitgebreide analyse die de OESO uitvoerde. Als sterke punten noemde de OESO onder meer het voorkomen van misstanden, de prioritering van risico’s, het maatwerk voor midden- en kleinbedrijven, het betrekken van het topmanagement en de aandacht voor inkooppraktijken.
Er is ook ruimte voor verbetering. Zo is er bij de evaluatie van bedrijven teveel aandacht voor interne controlemaatregelen, kan de prioritering van de juiste risico’s scherper, moet gender beter worden meegenomen in het beoordelingsproces en zou de beoordeling van grote bedrijven meer naar hun schaal en omvang kunnen worden ingericht. Ook dient de manier te worden verbeterd waarop betrokkenen in de textielketen toegang hebben tot het klachten- en geschillenmechanisme.
Uitspraak Klachten- en Geschillencommissie
Het CKT heeft een onafhankelijke Klachten- en Geschillencommissie waar benadeelden van CKT-ondertekenaars terecht kunnen wanneer zij menen dat hun rechten worden geschonden. Daarnaast richt de commissie zich op het oplossen van geschillen. In 2020 deed de commissie haar eerste uitspraak over een ingediende klacht.
Over het convenant
Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel brengt bedrijven, brancheverenigingen, vakbonden, ngo’s en de overheid samen met als doel het bevorderen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in de kleding- en textielketen. De partijen werken samen onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. De SER faciliteert deze multi-stakeholder samenwerking, geeft advies en beoordeelt jaarlijks de bedrijven op hun plannen van aanpak volgens de richtlijnen van de OESO en de VN voor due diligence. Het Convenant voorziet in een onafhankelijke klachten- en geschillencommissie.