Het aantal kinderen dat kinderarbeid verricht, is in de afgelopen vier jaar gestegen tot 160 miljoen. Het is de eerste toename in twintig jaar. In aanloop naar de werelddag tegen kinderarbeid op 12 juni komen Unicef en de Internationale Arbeidsorganisatie met alarmerende cijfers. Tussen 2000 en 2016 daalde het aantal gevallen van kinderarbeid wereldwijd met 94 miljoen, maar die daling is nu gestagneerd.
Volgens een gemeenschappelijk rapport blijkt dat het aantal kinderen in kinderarbeid gestegen is met 8,4 miljoen tot 160 miljoen. Er is vooral een aanzienlijke stijging bij kinderen tussen 5 en 11 jaar, die nu iets meer dan de helft van het totale wereldwijde cijfer uitmaken. Het aantal kinderen dat werk doet dat gevaarlijk is voor hun mentale of fysieke gezondheid, is sinds 2016 met 6,5 miljoen gestegen tot 79 miljoen.
“De nieuwe schattingen zijn een wake-up call”, zegt ILO-directeur-generaal Guy Ryder. “We kunnen niet toekijken terwijl een nieuwe generatie kinderen in gevaar wordt gebracht. We bevinden ons op een cruciaal moment en veel hangt af van hoe we reageren. Dit is een tijd voor hernieuwde inzet en energie, om de pagina om te slaan en de cirkel van armoede en kinderarbeid te doorbreken.”
In Afrika ten zuiden van de Sahara hebben bevolkingsgroei, aanhoudende crises, extreme armoede en ontoereikende sociale bescherming tot een stijging van 16,6 miljoen kinderen in kinderarbeid geleid.
Pandemie
In sommige regio’s, zoals Azië en de Pacific en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied is er de voorbije vier jaar vooruitgang geboekt, stelt het rapport. Maar de pandemie doet ook daar de dreiging van kinderarbeid weer toenemen.
Volgens het rapport lopen negen miljoen extra kinderen het risico om tegen eind volgend jaar gedwongen te worden tot kinderarbeid. Uit simulaties blijkt dat hun aantal zonder sociale beschermingsmaatregelen kan oplopen tot 46 miljoen.
Economische schokken en schoolsluitingen als gevolg van de pandemie kunnen er ook toe leiden dat de kinderen langer moeten werken of gevaarlijker werk moeten doen.
“We verliezen terrein in de strijd tegen kinderarbeid, en het afgelopen jaar heeft die strijd er niet gemakkelijker op gemaakt”, zegt Unicef-directeur Henrietta Fore. “Nu, ver in een tweede jaar van wereldwijde lockdowns, schoolsluitingen, economische storingen en krimpende begrotingen, worden gezinnen gedwongen om hartverscheurende keuzes te maken.”
Unicef dringt er bij regeringen en internationale instellingen op aan om prioriteit te geven aan investeringen in programma’s om kinderen terug naar school te krijgen. “Ook sociale beschermingsmaatregelen zijn cruciaal, omdat ze gezinnen kunnen helpen om de keuze in de eerste plaats te vermijden”, zegt Fore.
Kinderarbeid in de landbouw
De landbouwsector is goed voor 70 procent van de kinderen in kinderarbeid (112 miljoen), gevolgd door de dienstensector met 20 procent (31,4 miljoen) en de industrie met 10 procent (16,5 miljoen).
De prevalentie op het platteland (14 procent) is bijna drie keer zo hoog als in stedelijke gebieden (5 procent).
Kinderarbeid komt op alle leeftijden vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Maar als er ook rekening wordt gehouden met huishoudelijke taken van 21 uur of meer per week, wordt het verschil veel kleiner.
De kinderen lopen niet alleen risico op lichamelijk en geestelijk letsel, zegt het rapport. Kinderarbeid brengt het onderwijs van kinderen in gevaar, beperkt hun rechten en beperkt hun toekomstige kansen. Bovendien houdt het een vicieuze cirkel van armoede en kinderarbeid in stand over de generaties heen.