In 2015 leek het toch dat de neuzen van de 193 VN-lidstaten dezelfde kant op stonden. Met de Sustainable Development Goals (SDGs) in Parijs werden wereldwijd doelstellingen opgesteld voor een duurzame toekomst en vooral: het tegengaan van klimaatverandering. Er wordt in overvloed nagedacht over oplossingen. Voor twee van de drie pijlers, energie en transport, dan. Over de meest makkelijke oplossing voor dit mondiale probleem wordt echter nog maar mondjesmaat gesproken en al helemaal geen daad bij woord gevoegd: het transformeren van het huidige voedingssysteem. Pakken we dat aan? Dan wordt ‘big problem, big solution’ ineens ‘big problem, simple solution’.
Voedselverspilling en een obesitas epidemie aan één kant versus 9% van de wereldbevolking die met honger naar bed gaat aan de andere kant. Dit maakt het bijna overbodig om te zeggen dat het huidige voedingssysteem gebroken is. Met de nadruk op bijna: de boodschap is helder, maar komt blijkbaar niet binnen. Afgelopen 29 juli was het World Overshoot Day, de dag dat alle koolstof voor dit jaar al gebruikt was – 6 maanden te vroeg dus.
In eerste instantie moeten we beseffen dat onze eetpatronen zijn gebaseerd op het verleden waarin slechts de helft van de huidige populatie op aarde rondliep. Logischerwijs brengt een verdubbeling van de schaal verandering met zich mee en kan het milieu dit niet bijbenen. Neem de Amerikaanse landfavoriet, chicken wings: waar kippen maar twee vleugels hebben kan het slachten de vraag niet eens meer bijbenen, en ook China heeft de laagste varken-voorraad in de geschiedenis. De voorraad voor dierlijke producten is beperkt, de voorraad voor plantaardige alternatieven niet. Daarbij komt dat als we het huidige voedingssysteem doorbreken dit direct 14,5% scheelt in koolstof en indirect zelfs 40%. Ik herhaal: big problem, simple solution. Nou ja, de meest simpele dan. Slechts een maaltijd swap per persoon van dierlijk naar plantaardig per dag en we zijn er.
Gebrek aan aandacht en daadkracht bij de beleidsmakers, maakt dat er weinig tot niets terecht komt van deze oplossing. Neem nou de COP26 in Glasgow. Buiten werd gelobbyd voor de problemen waar de vleesindustrie de grootste bijdrage aan levert, binnen kwam het nauwelijks ter sprake in de discussie. In Nederland hebben de VVD en D66 de hoofdlijnen vastgezet voor een regeerakkoord om gezonde keuzes te stimuleren en ongezonde te ontmoedigen. Daar past het huidige systeem gericht op beloningen die worden gegeven aan de productie van vlees en zuivel niet meer bij. De subsidies houden het oude systeem in stand. En niet alleen voor de producenten. Waar de beloningscultuur de prijzen laag houdt, wordt ook de consument beloond voor hun aankoop.
En nee, we hoeven niet van subsidies naar extra belasting te gaan zoals in Mexico een suikerbelasting is doorgevoerd. Prijzen moeten afhankelijk worden van de daadwerkelijke kosten – dus ook de kosten die gelden voor het in standhouden van onze planeet. Producten die hier niet aan bijdragen betalen zo automatisch een meerprijs voor de vervuiling, terwijl bij ‘goede’ producten de koolstof credits worden meegenomen. Doen we dit? Dan is de prijs voor plantaardige kip binnen twee jaar hetzelfde als de ‘normale’ variant en op termijn zelfs goedkoper. Daarmee is de eerste stap gezet om het de consument makkelijker te maken om te gaan voor de duurzame keuze.
Waar de gehele supply chain moet worden aangepakt, komen we bij het volgende aandachtspunt: de transformatie van de boeren en producenten, want ook die zitten vast in oude patronen. Begrijpelijk, waarom veranderen als je ergens goed aan verdient? Transitie financiering, zoals Rabobank dat bijvoorbeeld doet, is een must voor de verandering in productie van vlees naar plantaardig. En over cut the middle man gesproken: in plaats van plantaardige proteïne aan dieren te voeren zodat wij bij het bij het eten van hun vlees binnenkrijgen, komt het direct op ons bord te liggen. Wel zo efficiënt. Door naar het einde van de chain, de retailers. Met lage marges op zuivel- en vlees is het voor hen niet eens voordeliger om het bij het oude te houden en hoeven we het daar niet eens over te hebben. En ook de business wereld zal door de vele kansen vanzelf aanhaken bij de transitie en innoveren.
Met betere opties voor dezelfde of zelfs een lagere prijs rest enkel nog het gedrag van de consument. Nu zeg ik niet dat menselijke gewoontes gemakkelijk te doorbreken zijn – gemiddeld koken we slechts 12 tot 14 verschillende recepten per jaar. Maar net zoals we langzaam overgingen van het kopen van plofkip naar biologische kip, kan dat ook voor plantaardige kip. Dezelfde pasta pesto kan nog steeds geserveerd worden, maar dan in een vegetarisch jasje. Het kan dus weldegelijk, maar we hebben een zetje in de goede richting nodig om oude gewoontes te doorbreken. En ook daarin zijn overheden de sleutel.
Moeten we dan zo ver gaan als bijvoorbeeld de tabakswet waarbij onder andere reclame wordt verboden voor vlees en zuivel? Als je aan mij vraagt is dat een no brainer: ja. Moet de Schijf van Vijf worden aangepast naar de proteïne swap? Ja. Moet het onderwijs hier een rol in spelen? Ja. Aan de beleidsmakers dus de boodschap: put your money where your mouth is voor het realiseren van de duurzame toekomst en dan denken we over een paar jaar allemaal: ‘waarom aten we vroeger in godsnaam zoveel dieren?’.
Kees Kruythoff, oud topman Unilever en huidige CEO van LIVEKINDLY Collective