Vragen van het lid Koenders (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over maatschappelijk verantwoord ondernemen is een modeverschijnsel. (Ingezonden 10 juli 2002)

1
Kent u de volgende berichten: Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een modeverschijnsel (MVO) 1); Geen nieuwe regelgeving voor verantwoord ondernemen 2) en _Informatieverstrekking maatschappelijk ondernemen onder de maat_ 3)

Antwoord:
Ja

2
Hoe beoordeelt u de uitspraak van drs. A. Kraaijeveld, voorzitter vereniging FME-CWM (branche van VNO-NCW), dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een modeverschijnsel zou zijn? Kunt u bij uw antwoord ook de uitspraak van drs. Kraaijeveld betrekken dat de markt en ondernemers gewoon hun werk moeten doen?

Antwoord:
Ik vind het van groot belang dat er een open dialoog gevoerd wordt over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Ik waardeer het dat dhr. Kraaijeveld aan deze dialoog een bijdrage heeft willen leveren. In mijn ogen is MVO geen recent en voorbijgaand fenomeen. De geschiedenis laat dit ook zien. Wel kan MVO qua vorm en inhoud veranderen, afhankelijk van tijd en plaats.
De uitspraak dat de markt en ondernemers gewoon hun werk moeten doen is gebaseerd op Milton Friedman. Ik ben, in tegenstelling tot Friedman, van oordeel dat de verantwoordelijkheden van een onderneming verder reiken dan winstmaximalisatie alleen. Naar mijn mening moet het bedrijfsleven in zijn overwegingen naast markteconomische belangen ook sociale en ecologische waarden betrekken. Bovendien zal dit de bedrijfsvoering uiteindelijk ten goede komen.

3
Wat is uw mening over het door drs. Kraaijeveld gestelde dat de overheid de markt met regels en vooral handhaving van die regels kan corrigeren, mede in het licht van zijn uitspraak dat bedrijven geen maatschappelijk verplichting hebben om het leed van de wereld te verzachten?

Antwoord:
De overheid heeft de mogelijkheid om, indien nodig en wenselijk, marktfalen te corrigeren met regels en handhaving van die regels. Ik kan deze constatering van dhr. Kraaijeveld onderschrijven. Het MVO-beleid is er echter vooralsnog op gericht om positief gedrag van bedrijven te stimuleren en niet af te dwingen.
Met de uitspraak dat bedrijven geen maatschappelijke verplichting hebben om het leed van de wereld te verzachten bedoelt dhr. Kraaijeveld, zo heeft hij mij medegedeeld, dat MVO allereerst betrekking heeft op de kernactiviteiten van de onderneming. Hij ziet charitatieve uitingen, sponsoringen of werknemersvrijwilligerswerk niet als een maatschappelijke verplichting van ondernemingen. Ik kan mij vinden in deze opvatting, daarbij vind ik dat MVO de gehele zorg voor de maatschappelijke effecten van het ondernemingsfunctioneren omvat. Een uitvoerige toelichting vindt u terug in de notitie van het vorige kabinet naar aanleiding van het SER-advies De Winst van Waarden van 30 maart 2001 (TK, 2000-2001, 26485, nr. 14).

4
Wat is uw mening over het feit dat zowel FME-CWM als VNO-NCW blijk geven geen behoefte te hebben aan nieuwe regelgeving met betrekking tot verslaglegging over maatschappelijk ondernemen, terwijl uit onderzoek van Ethicon blijkt dat de informatieverstrekking over maatschappelijke prestaties door bedrijven te wensen overlaat?

Antwoord:
Het onderzoek van Ethicon, getiteld Op zoek naar Ethiek, heeft geen betrekking op verslaglegging over maatschappelijk ondernemen. Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen derhalve geen conclusies worden getrokken over de wenselijkheid of onwenselijkheid van regelgeving op het vlak van maatschappelijke verslaggeving, zoals bedoeld door FME-CWM en VNO-NCW.
Over de wijze waarop bedrijven verantwoording willen en kunnen afleggen over de maatschappelijke effecten van hun handelen is advies gevraagd aan de Raad voor de Jaarverslaggeving. Ik verwacht met dit advies een instrument in handen te hebben om bedrijven te ondersteunen en het belang van maatschappelijke verslaggeving duidelijk te maken. Mijn voorganger heeft u dit advies bij brief van 28 juni jl. aangeboden.

5
Deelt u de mening dat het een goede zaak is dat de Europese Commissie een forum wil oprichten voor het opstellen van regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen? Zo ja, hoe geeft u hieraan concreet uiting? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
In de Commissiemededeling van 2 juli jl., getiteld Corporate Social Responsibility: A business contribution to Sustainable Development, stelt de Europese Commissie voor om een “Multi-Stakeholder Forum on CSR” op te zetten met als doel de dialoog tussen bedrijfsleven en stakeholders te bevorderen. Ik vind het een goede zaak om door middel van zo’n forum ervaringen en good practices uit te wisselen tussen de actoren op EU-niveau, opdat een meer gemeenschappelijke EU-benadering voor MVO tot stand kan komen en om te bezien op welke terreinen eventuele additionele initiatieven nodig zijn op Europees niveau. Voor activiteiten op EU-niveau op het gebied van MVO blijven de fundamentele ILO-conventies en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen het uitgangspunt. Er is geen sprake van het opstellen van eigen regels op EU-niveau voor MVO, hooguit van de mogelijkheid om op deelterreinen nadere gedragscodes uit te werken die gebaseerd zijn op de eerder genoemde internationaal aanvaarde principes.

1) Speech van drs. A. Kraaijeveld, voorzitter vereniging FME-CWM, dd. 28 juni 2002, http://www.fme.nl/smartsite.dws?id=6189;
2) Bericht van VNO-NCW, dd. 8 juli 2002 op http://www.vno-ncw.nl/indrechtv.html?code=505
3) Bericht van Ethicon, centrum voor ethiekmanagement van de Erasmus Universiteit Rotterdam, dd. 8 juli 2002 op //www.duurzaam-ondernemen.nl/