Complexe vraagstukken kennen geen simpele antwoorden, zo stelt dr. Jeroen van der Velden. Hij is universitair hoofddocent aan Nyenrode Business Universiteit en één van de sprekers in het Executive ESG Program van het ESG Innovation Institute (Environment, Social, Governance). In zijn bijdrage gaat hij uit van het idee dat vraagstukken rondom ESG zo complex zijn, dat ze vragen om een andere aanpak dan organisaties van oudsher gewend zijn.
De belangrijkste boodschap die Van der Velden wil meegeven is dat ESG-vraagstukken multidimensionaal zijn. Bovendien is er geen ‘one size fits all’ om duurzame ontwikkelingsdoelen zo effectief en efficiënt mogelijk binnen elke organisatie te implementeren. “De sustainable development goals (SDG’s), zoals opgesteld door de Verenigde Naties, zijn eigenlijk een soort communicerende vaten”, vertelt Van der Velden. “Je kunt als organisatie bijvoorbeeld een fabriek sluiten vanwege de negatieve effecten op het klimaat, maar tegelijkertijd kan dit een negatief effect hebben op de werkgelegenheid en daarmee leiden tot meer armoede. We noemen dat ook wel een wicked problem: een onoplosbaar vraagstuk. Organisaties zullen daarom moeten leren balanceren tussen de verschillende SDG’s en daarin ook keuzes moeten durven maken.”
Criteria vaststellen
Volgens Van der Velden zit omgaan met de complexiteit rondom ESG nog niet in het systeem van veel bestuurders. “Ze zijn gewend om winstdoelstellingen centraal te stellen, dus dit vraagt echt om een transformatie in de manier van denken. Van deelnemers aan het programma hoor ik vaak terug dat ze wel graag aan de slag willen met ESG, maar niet weten hoe ze dat moeten aanpakken. Daar komt bij dat lang niet iedereen altijd alle zeventien SDG’s op het netvlies heeft staan. Mensen denken vaak aan zaken als klimaat of armoede, maar niet gelijk aan gendergelijkheid of onderwijs.”
Een fout die volgens Van der Velden vaak gemaakt wordt, is om een ESG-vraagstuk te zien als een puzzel die je kan oplossen door alle stukjes op de goede plek te leggen. Maar zo werkt dat niet. “Je kunt niet alle problemen die binnen een organisatie spelen in één keer aanpakken. Daarom is het belangrijk om vanuit een bepaalde basis criteria vast te stellen en vanuit dat kader te gaan handelen. Een winstdoelstelling staat dan niet langer meer voorop. Er zijn bijvoorbeeld al banken in Nederland die duurzaamheid leidend laten zijn in alle beslissingen die zij nemen. Bij het aangaan van nieuwe accounts geldt de duurzaamheidsagenda van een klant als voorwaarde voor acceptatie. Dat betekent niet alleen dat ze zich richten op klanten die passen binnen dat profiel, maar ook dat zij afscheid moeten nemen van bestaande klanten. Om hierbij de juiste prioriteiten te bepalen, kunnen instrumenten worden ingezet zoals een dubbele materialiteitsanalyse. Hierbij worden zowel de financiële gevolgen van ESG-interventies op een bedrijf beoordeeld, als de invloed die het bedrijf zelf heeft op het milieu en op sociale factoren.”
Draagvlak
Binnen de programmaopzet wordt bijzondere aandacht gegeven aan het creëren van een Community of Practice, waarbij de deelnemers elkaar vanuit betrokkenheid en inspiratie kunnen vinden om ideeën uit te wisselen en te leren van elkaars ervaringen. “De bestuurders die deelnemen worden via deze Community of Practice aan elkaar gekoppeld waarmee we een grote leercommunity rond dit onderwerp realiseren”, legt Van der Velden uit. “Daarnaast vraag ik de deelnemers in een van de bijeenkomsten om een sparringpartner uit hun eigen organisatie mee te nemen. Dit is de eerste stap in het creëren van draagvlak voor de implementatie van een ESG- of duurzaamheidsplan. Vaak gaat het dan om een collega uit het middenmanagement. Deze groep speelt vaak een bepalende rol in de realisatie van transities. Op deze manier wil ik mensen ervan bewust maken dat samenwerking rondom ESG-vraagstukken essentieel is. Daarbij moeten we ons bewust zijn van het feit dat iedere deelnemer een eigen perspectief heeft. Alleen met elkaar kan je goed passen, meten en bijstellen.”