De Europese Green Deal en regulering zoals de Klimaatwet en CSRD moeten de energietransitie in een stroomversnelling brengen. Het doel: de wereld klimaatneutraal in 2050. Om dat te realiseren moet nog een aantal grote kloven worden overbrugd. Dat geldt ook voor het voldoen aan de groeiende vraag naar energie met een duurzaam aanbod. Europa speelt een cruciale rol in die transitie, aldus energie-experts Nicoline Dikmans en Jan Wilem Velthuijsen.

De wereldwijde vraag naar energie neemt elk jaar met één procent toe; een hoeveelheid gelijk aan de totale energievraag van Italië. Het is daarom niet voldoende om de bestaande productie te vervangen met hernieuwbare energie – we moeten de hernieuwbare energie sterk uitbreiden. Om in 2050 aan de verwachte vraag te voldoen, moet er maar liefst acht keer zoveel hernieuwbare energie worden opgewekt als in 2021. En dat stelt ons voor de nodige uitdagingen.

Het probleem met de energietransitie is dat we gewend zijn aan lineaire vooruitgang. We verwachten dat kleine aanpassingen, zoals een paar windmolens meer of een toename van zonne-energie, voldoende zijn om het probleem aan te pakken. Maar om de overstap van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen te maken, moeten we veel grotere sprongen maken.

Onbedoelde effecten van klimaatbeleid

Het tempo en de schaal van deze veranderingen overvalt ons nu nog vaak. We zijn simpelweg niet gewend aan de schaal en complexiteit van deze transitie. Dit zie je ook terug in beleidsbeslissingen. Vaak wordt een maatregel geïntroduceerd zonder de volledige gevolgen te overzien. Zo is bijvoorbeeld het afschaffen van fiscale voordelen voor elektrische voertuigen op zichzelf best begrijpelijk. Je wilt de gegoede leaserijders niet onbeperkt blijven subsidiëren. Maar wat blijkt: hierdoor klapt de vraag naar álle elektrische voertuigen in elkaar, inclusief de tweedehandsmarkt. En dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest.

Ook zorgen de maatregelen die op lange termijn zorgen voor een succesvolle energietransitie, zoals CO2-beprijzing of reductiebeleid, op korte termijn voor veel wrijving in de maatschappij. Daardoor worden de geplande maatregelen niet, te laat of in afgezwakte vorm worden ingevoerd. Daarnaast worden beleidsmaatregelen vaak op nationaal niveau ingevoerd, zonder rekening te houden met internationale samenhang. Dit leidt soms tot inefficiëntie en ‘carbon leakage’, waarbij bedrijven hun vervuilende productie simpelweg verplaatsen naar landen met minder strenge milieuregels.

Een bijkomend probleem van hernieuwbare energie, zoals zonne- en windenergie, is de afhankelijkheid van natuurlijke omstandigheden. We kunnen energie opwekken als de zon schijnt en de wind waait, maar wat gebeurt er wanneer het donker is of de wind wegvalt? In Nederland, waar we lange periodes van donkere winters hebben, kan dit leiden tot energietekorten. Dit maakt opslagcapaciteit van cruciaal belang. En opslag betekent niet simpelweg batterijen in een huis, maar enorme systemen om de energie vast te houden wanneer het niet direct wordt gebruikt.

Naast de productie van hernieuwbare energie moeten ook de transport, infrastructuur en opslagcapaciteiten drastisch worden uitgebreid. Waar vroeger een paar energiecentrales genoeg waren om steden van stroom te voorzien, moeten we nu duizenden zonnepanelen en windturbines integreren in een netwerk dat de energie verdeelt over een hele samenleving.

Europa speelt cruciale rol in energietransitie

Een van de meest effectieve manieren om deze uitdagingen aan te pakken, is het inbouwen van prijsprikkels. Door bijvoorbeeld CO2-uitstoot te beprijzen, creëer je schaarste en geef je marktpartijen de vrijheid om zelf innovatieve oplossingen te vinden. Dat principe kun je ook op kleinere schaal toepassen. Neem het probleem van de netcongestie; door schaarste te beprijzen kun je mensen ertoe bewegen hun elektrische voertuig niet op piekmomenten op te laden, of bedrijven hun zware machines op andere momenten te laten aanzetten.

Europa speelt dan ook een cruciale rol in deze mondiale transitie. Door slimme prijssignalen en investeringen in groene technologie kan Europa niet alleen zijn eigen klimaatdoelen halen, maar ook andere landen, zoals ontwikkelingslanden, ondersteunen in hun energietransitie. De jaarlijkse toename van de energievraag met één procent, komt op dit moment voort uit de economische groei van Azië en Afrika – twee continenten die streven naar groei en welvaart, net als Europa en de VS dat in de afgelopen eeuwen deden. Als we ervan uitgaan dat de wereldbevolking blijft groeien, zal de wereldwijde energievraag blijven stijgen.

CO2-ambities realiseren door over de grenzen kijken

Hoewel we onze handen vol hebben aan de Europese energietransitie, is het dus ook hoog tijd om over onze grenzen heen te kijken. Door expertise te delen, door internationaal te investeren en door te zorgen voor wereldwijde prijsafspraken kunnen we de ontwikkelende wereld helpen om CO2-ambities te realiseren. Samenwerking, een langetermijnvisie en coördinatie zijn hierbij weer essentieel. Want klimaatneutraal zijn in 2050 is bovenal een gezamenlijk doel. Een doel dat slechts binnen bereik komt als we elkaar in Nederland, in Europa en over de grenzen van ons continent helpen te versnellen.