Wie is en wat doet Paul van Seters?
Ik ben hoogleraar globalisering en duurzame ontwikkeling aan TiasNimbas Business School. Ik doe onderzoek en publiceer daarover; ik geef onderwijs, niet alleen aan studenten van TiasNimbas maar ook aan studenten van de juridische faculteit; ik geef regelmatig lezingen voor uiteenlopende gezelschappen, van de Rotary Club tot de Zomeruniversiteit van de Socialistische Partij; en ik schrijf opiniestukken voor landelijke dagbladen (met name NRC Handelsblad, de Volkskrant, Het Financieele Dagblad en Trouw).
Bestaat Globus nog en zo ja, wat doet dit instituut momenteel op het gebied van duurzaamheid?
Globus bestaat inderdaad nog steeds als expertisecentrum van TiasNimbas Business School, zij het in afgeslankte vorm. Bij Globus gaat de aandacht vooral uit naar de verwevenheid en samenhang tussen globalisering en duurzame ontwikkeling; de aandacht voor het laatste is in belangrijke mate gegenereerd door het eerste. Daarnaast is Globus verantwoordelijk voor de uitvoering van de programma’s van de Sustainability Challenge Foundation. Voor meer informatie over die programma’s, zie [url]http://www.scfoundation.org/[link]http://www.scfoundation.org/[/url].
In 2006 schreef u een opiniestuk in Trouw over de positieve rol van multinationals. Denkt u daar nog steeds zo positief over?
Ik zie nog steeds een enorme inzet in het bedrijfsleven voor bevordering van duurzaamheid, op velerlei fronten. Maar ik zie natuurlijk ook de tegenkrachten, zeg maar de schaduwkanten van het superkapitalisme. Die zijn ons opnieuw onder de neus gewreven door de kredietcrisis van 2008, de eurocrisis van 2010, en de recente olieramp met de Deep Horizon in de Golf van Mexico. Die tegenkrachten zijn reëel, maar de krachten ten behoeve van een meer duurzame ontwikkeling die het bedrijfsleven mobiliseert zijn dat niet minder.
Wat zijn voor u de belangrijkste onderzoeksvragen op het gebied van duurzame ontwikkeling in relatie met bedrijven?
De meest intrigerende onderzoeksvraag op het gebied van duurzaam ondernemen is voor mij: wat bepaalt de effectiviteit van nieuwe vormen van samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties? Sinds de VN Conferentie over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 kennen we die nieuwe samenwerkingsverbanden vooral onder de naam “partnerschappen voor duurzame ontwikkeling”. Voorbeelden daarvan zijn Forest Stewardship Council, Marine Stewardship Council en Global Reporting Initiative. Over dit onderwerp heb ik nog niet zolang geleden met Paul Dekker van het Sociaal en Cultureel Planbureau een boek gepubliceerd, Bedrijfsleven en civil society (Synthesis, 2008).
Waar werkt u zelf momenteel aan?
Ik werk dezer dagen vooral aan twee internationale Engelstalige boeken. Het ene gaat over globalisering en milieubeleid, en moet eind 2010 verschijnen bij Edward Elgar. Het betreft de tweede editie van een handboek, dat ik redigeer samen met Frank Wijen, Jan Pieters en Bastiaan Zoeteman. De oorspronkelijke editie is van 2005. Het tweede gaat over de mondiale civil society en mondiale maatschappelijke bewegingen, en moet ook eind 2010 uitkomen, bij Sage. Dit is een geheel nieuw boek, dat ik schrijf samen met de Australische politicoloog Paul James.
Wat vind u het meest baanbrekende wetenschappelijke onderzoek van de laatste jaren op het gebied van duurzame ontwikkeling?
Zowel in wetenschappelijk als in maatschappelijk opzicht hecht ik het meeste belang aan de bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame ontwikkeling. Dat is dus het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) of duurzaam ondernemen; dat zijn twee woorden voor hetzelfde verschijnsel. Zoals ik hierboven al heb aangegeven, dragen maatschappelijke organisaties hieraan bij in partnerschappen voor duurzame ontwikkeling, samen met bedrijven en overheden. Die partnerschappen beschouw ik ook als baanbrekend, opnieuw zowel wetenschappelijk als maatschappelijk.
Hoe ziet u de verbintenis tussen MVO en corporate governance?
MVO en corporate governance waren tot voor kort twee aparte en van elkaar gescheiden werelden, en werden ook als zodanig gezien. MVO was vooral iets voor moraalridders en wereldverbeteraars; corporate governance was uitsluitend iets voor juristen. Die tijd is echter voorbij. De laatste jaren worden beide onderwerpen steeds meer opgevat als behorende tot de core business van ieder bedrijf. Het gevolg daarvan is dat op dit ogenblik de twee ook meer en meer naar elkaar toegroeien, en naar mijn verwachting in de toekomst ook verder zullen integreren.
Heeft u ook een mening over “integrated reporting”: integrale verslaggeving over zowel financiën als MVO?
De richtlijnen van het hierboven al genoemde Global Reporting Initiaitve (GRI) krijgen steeds meer gezag, niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Hetzelfde geldt voor het Global Compact van de VN. Hetzelfde verwacht ik van ISO 26000, de internationale richtlijn voor MVO die in 2010 het licht heeft gezien. Al deze ontwikkelingen leiden er naar mijn overtuiging toe dat de financiële en de maatschappelijke verslaggeving van bedrijven meer en meer op elkaar zullen worden afgestemd, wat in de nabije toekomst naar mijn verwachting zal uitmonden in een al of niet wettelijk voorgeschreven integraal verslag.
Wat wilt u verder nog kwijt?
Een duurzame wereld zal er niet komen zonder actieve betrokkenheid van het bedrijfsleven. Maar ook niet zonder de inzet van maatschappelijke organisaties, dat wil zeggen zonder een duurzaamheidsbeweging. In opiniestukken in Nederlandse kranten heb ik de afgelopen tijd herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de opkomst van een mondiale duurzaamheidsbeweging. Het beste boek over die beweging, en het belang daarvan, is van de Amerikaanse journalist en ecoloog Paul Hawken, Blessed Unrest: How the Largest Social Movement in History Is Restoring Grace, Justice, and Beauty to the World (Penguin Books, 2008). Dat boek is een aanrader voor iedereen met belangstelling voor duurzaam ondernemen.