Wie is en wat doet Liesbeth Unger?
Ik heb net het adviesbureau Human Rights@Work opgericht. Ik leid en ondersteun projecten om mensenrechten bij bedrijven inhoud te geven. Al jaren houd ik mij bezig met de internationale sociale kant van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of duurzaamheid. Denk dan aan kinderarbeid, vrijheid van vakvereniging, of de impact van bedrijven op de lokale bevolking in ontwikkelingslanden. Tijdens mijn 5 jaar bij de ILO (International Labour Organization) van de VN in Azie zag ik de weerbarstige praktijk van de uitvoering van internationale standaarden. Ik gaf advies aan overheden, werkgeversorganisaties en vakbonden bij de implementatie van ILO standaarden en vooral kinderarbeid.Terug in Nederland bij Oxfam Novib werkte ik jarenlang samen met bedrijven en NGOs in multi-stakeholder initiatieven om met bedrijven ook de sociale kant van hun ketens te verduurzamen. Ik geloof erg in het belang van samenwerking. Na mijn latere rol als manager van het bedrijfsleven programma van Aim for Human Rights, een mensenrechtenorganisatie die helaas is opgehouden te bestaan, besloot ik verder te gaan met mensenrechten bij bedrijven in de vorm van een adviesbureau. Ik realiseer mij dat er weinig kennis is over dit onderwerp in het bedrijfsleven en wil graag mijn kennis ter beschikking stellen met advies en training.
De UN richtlijnen voor Business en Mensenrechten (Ruggie Principles) zijn vorige week gepubliceerd. Wat betekenen deze concreet voor Nederlandse ondernemingen?
Het grote belang van deze principes en van zijn Framework “Protect, Respect and Remedy” (dat 3 jaar geleden al was geaccepteerd), is dat de VN hiermee een duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen de verantwoordelijkheden van bedrijven en van de overheid. De overheid heeft de plicht om mensenrechten te beschermen (Protect), ook tegen bedrijven. Voor sommige bedrijven is het al vanzelfsprekend,maar nu is ook vastgelegd datbedrijven zelf een verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te respecteren (Respect). Juist als overheden, dat niet doen. De principes zijn het resultaat van 6 jaar onderzoek en wereldwijde consultaties met bedrijven, overheden, NGOs en andere geinteresseerden door professor Ruggie. Ruggie geeft met zijn principes richtlijnen voor een procesbenadering hoe bedrijven dit respect moeten vormgeven. Dit respect betekent niet alleen in je code of beleid zetten dat je mensenrechten respecteert. Volgens de nieuwe richtlijnen, betekent dit respect ook dat een bedrijf “Due Diligence” moet doen. Due diligence in deze richtlijnen betekenen dat een bedrijf zijn mogelijke en werkelijke impact moet identificeren enonderzoeken (meten en weten), maatregelen moet nemen om risico’s te verminderen en negatieve impact op te heffen. Dit moet dan vervolgens geintegreerd worden in het bedrijf, een monitoring systeem opgezet wordenen heel belangrijk: laten zien hoe jerisico’s vermindert en negatieve impact addresseert (verantwoording afleggen). Bedrijven moeten ook zorgen voor een klachtenmechanisme. Als ik het ver door trek, maar de tijd moet leren of dat inderdaad zo is, denk ik dat hiermee de bewijslast is omgekeerd. Het is niet meer zo dat maatschappelijke organisaties moeten aantonen dat een bedrijf mede-verantwoordelijk is voor mensenrechtenschendingen in een bepaald land, maar een bedrijf moet zelf aantonen dat dit niet zo is. Vooral wanneer het opereert in landen met grote risico’s op mensenrechtenschendingen.
Overigens denk ik dat het principe van due diligence ook doorgetrokken kan worden naar andere onderwerpen waar bedrijven mee te maken hebben, zoals milieu-vervuiling en corruptie.
Wat kan de supermarkt op de hoek met deze richtlijnen?
De supermarkt heeft een verantwoordelijkheid voor zijn keten. Ook hier zijn de principes heel duidelijk over. Hij moet zorgen dat hij negatieve impact voorkomt en adresseert die direct verbonden kan worden aan zijn werkzaamheden, producten of diensten door zakenrelaties (inclusief leveranciers). Dit betekent dat ook de supermarkt Due Diligence moet doen. De benodigde inspanningen daarvoor hangen natuurlijk wel samen met de grootte van een bedrijf en de invloed die ze hebben op hun keten. Concreet zou een supermarkt zich moeten verdiepen in hun leveranciers en de produkten die ze leveren. Zijn er producten die door de wijze waarop ze worden geproduceerd, mogelijke risico’s op mensenrechtenschendingen met zich meebrengen? Vooral in de voedselproductie kunnen vele problemen zitten. Conflict om land, discriminatie van minderheden, te lage lonen voor plantage-arbeiders, etc. Wat doen de leveranciers hieraan? De supermarkt kan beginnen met een gesprek hierover aan te gaan (ook hij moet meten en weten) en hoge risico leveranciers te identificeren.
Duurzaam ondernemen/MVO gaat al snel over de Planet-kant. Wat is je mening hierover t.a.v. People-aspecten?
Ik vind het echt opvallend hoe weinig aandacht er in Nederland is voor de People-kant in het duurzaamheidsdebat. Neem de Groene Zaak, die zich vooral richten op het milieu. Op enkele sectoren na dan, zoals de kledingbranche en natuursteen, kijken bedrijven in Nederland toch liever naar de Planet kant. Begrijpelijk, want als je mag kiezen, dan is de Planet kant toch een stuk concreter, beter zichtbaar en meetbaar. Op de People kant komen bedrijven vaak pas in beweging wanneer ze hiertoe gedwongen worden door issues. Een artikel in de krant, een televisie-uitzending of een NGO rapport. De electronica industrie bijvoorbeeld, kan na de zelfmoorden van arbeiders van Foxcon in China, er nu echt niet meer omheen. Overigens zie ik in Engeland, Denemarken en de VS, wel veel beweging rond de People kant.
Zijn de richtlijnen van de VN niet weer de zoveelste op MVO?
Het slimme van Ruggie is geweest dat hij ervoor heeft gezorgd dat de richtlijnen niet op zichzelf staan. De nieuwste versie van GRI, de net gepubliceerde nieuwe OESO richtlijnen en ook ISO 26000, hebben mensenrechten opgenomen en geven ook aanbevelingen en richtlijnen om Due Diligence te doen in overeenstemming met de VN Principles. Een bedrijf kan hiermee dus aan alle richtlijnen tegelijkertijd voldoen.
Een zwak punt dat veel NGOs bekritiseren is dat de VN richtlijnen een onduidelijke status hebben. Het is geen verdrag, het is beleid. Hoewel een van de principes van de VN is dat bedrijven het risico op mensenrechtenschendingen moeten behandelen alsof het voorkomen hiervan juridisch verplicht is, is er geen juridische verplichting.
Zijn er al bedrijven die Due Diligence op mensenrechten doen?
Vorig jaar hebben 10 grote Nederlandse bedrijven meegedaan aan een project van Global Compact om te bekijken hoe zij al voldoen of kunnen gaan voldoen aan de VN richtlijnen. Dit was een belangrijk proces voor deze bedrijven en zij gaan uiteraard verder om de principes toe te passen. De grotere multinationals in Nederland en ook in andere landen, zien de VN richtlijnen als heel belangrijk en zijn hier zeker stappen aan het zetten. De uitdaging nu, onder meer voor mij, is deze groep bedrijven uit te breiden. Veel bedrijven denken nog steeds dat zij niet met mensenrechten te maken hebben.
Voor welke groep bedrijven is dit het meest van belang?
De richtlijnen zijn vooral van belang voor bedrijven die internationaal opereren, zelf vestigingen hebben in ontwikkelingslanden, outsourcen of inkopen van buitenlandse leveranciers. Vooral dit laatste maakt dat vrijwel elk bedrijf ermee te maken heeft. Bijna elk bedrijf koopt wel iets dat in landen is gemaakt, waar mogelijke mensenrechtenissues zijn. Al zijn het maar de bedrijfspennen, die in China worden gemaakt.
Heb je ook iets met duurzaamheid in je persoonlijke leven?
Hoe kan je dit niet doortrekken naar je persoonlijk leven? Door mijn werk, ben ik mij erg bewust van de omstandigheden waaronder produkten worden gemaakt. Maar dit maakt het voor mij als consument niet eenvoudig. Teneerste weet ik dat geen label perfect is en dat zelfs Fair Trade mij geen garanties geeft. Tony Chocolony was indertijd nog zo eerlijk om op het label te zetten: op weg naar kinderarbeidvrije chocola of zoiets. De meeste consumenten zegt dit niets, mij wel. Ik weet dat het bedrijf ermee bezig is, maar nog niets kan garanderen. Toch koop ik wel gecertificeerde produkten, wanneer ik de keus heb. Vaak is er helemaal geen keus. Ik vraag wel soms in winkels: Waar wordt dit produkt gemaakt? Weet je hoe dit bedrijf omgaat met de arbeidsomstandigheden? Meestal krijg je dan een wazige blik. Maar ik hoop hiermee zaadjes te planten. Soms krijg je leuke reacties.