Bedrijven spelen een belangrijke rol in de Nederlandse economie. Internationale handel is hierbij ook erg belangrijk. Daar staat tegenover dat internationaal ondernemen ook risico’s met zich meebrengt. Een bedrijf kan bijvoorbeeld betrokken raken bij schendingen van mensenrechten of schade aan het milieu. Daarom moeten grote bedrijven zich aan Europese regels houden. Deze regels staan in een richtlijn van de Europese Unie (EU) (2024/1760), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Zo moeten grote bedrijven kijken naar (mogelijke) nadelige gevolgen voor mensenrechten en milieu en deze nadelige gevolgen zoveel mogelijk voorkomen, beperken of stoppen. Bedrijven moeten ook een plan hebben om klimaatverandering tegen te gaan. Dit helpt om de economie sterk en toekomstbestendig te maken. Met het Wetsvoorstel Internationaal Verantwoord Ondernemen (WIVO) worden deze Europese regels omgezet in Nederlandse wetgeving.

De belangrijkste punten van het wetsvoorstel zijn:

  • Grote bedrijven moeten rekening houden met mensenrechten en het milieu;
  • Grote bedrijven moeten een plan hebben om klimaatverandering tegen te gaan;
  • De Autoriteit Consument en Markt wordt aangewezen als toezichthouder. Deze gaat controleren of bedrijven zich aan de regels houden;
  • Er komen extra regels voor het handhaven van sommige verplichtingen via het civiel recht;
  • Bedrijven mogen voor het naleven van de verplichtingen samenwerken met andere bedrijven en onder voorwaarden middelen en informatie met elkaar delen;
  • De rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven worden aangewezen als de bevoegde bestuursrechters.

U kunt tot en met 29 december 2024 via een website reageren op alle onderdelen van het wetsvoorstel en de uitleg bij het wetsvoorstel (de memorie van toelichting). Het ministerie van Buitenlandse Zaken wil u er wel op wijzen dat alleen regels in de wet staan die nodig zijn voor het omzetten van de Europese richtlijn. En dat er is gekozen voor regels die zo min mogelijk extra werk en kosten opleveren voor Nederlandse bedrijven en voor de toezichthouder. Dit heet ‘zuiver en lastenluw omzetten’ en volgt uit de wensen van het kabinet, het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geprobeerd de tekst van de richtlijn begrijpelijker op te schrijven, en voorbeelden te geven die kunnen helpen bij het begrijpen van de regels. Reacties die hieraan bijdragen, worden aangemoedigd. Het ministerie van Buitenlandse Zaken vraagt daarbij om in de reactie steeds duidelijk aan te geven over welk onderwerp, welk document en welk gedeelte de reactie gaat. Bovendien is het ministerie van Buitenlandse Zaken benieuwd wat stakeholders vinden van het toezicht op financiële ondernemingen, zoals geregeld in dit wetsvoorstel (waarin de ACM wordt aangewezen als toezichthouder en er geen onderscheid wordt gemaakt voor het toezicht op de financiële sector).

Reageren op deze consultatie