Op de bijeenkomst is onder meer afgesproken dat: . De grote marktpartijen willen snel aansluiten bij een Europese maatlat van kwaliteitseisen voor voedselproducten. Dat geeft de producenten in Noordwest Europa een voorsprong. De Europese kwaliteitseisen moeten dan zo snel mogelijk omhoog. De overheid zal zich ook sterk maken voor gelijke concurrentievoorwaarden tussen Europese landen (een level playing field) op een hoog niveau, zodat een sterke interne afzetmarkt ontstaat.
. De overheid zet zich in Europa er voor in dat alleen echt vers vlees als vers verkocht mag worden. Ook dat biedt marktvooruitzichten.
. Het informatiesysteem via de website Alles over eten wordt met kracht doorgezet en uitgebreid met behulp van een aantal proefprojecten voor informatie over de duurzaamheid van producten en productiemethoden .
. Binnen de hele vleesketen zal de kleine groep van verziekers strak worden aangepakt. Het bedrijfsleven komt binnen twee maanden met een initiatief voor een plan van aanpak op private basis. Name and shame wordt daarbij het principe.
. Internationaal diertransport wordt als grootste risico gezien bij de verspreiding van dierziekten. Er wordt gewerkt aan verbetering van (electronische) identificatie en registratie en toepassing van GPS.
. Op korte termijn zal de samenwerking bij en de melding van dierziekteverschijnselen verbeterd worden. Daarbij wordt rekening gehouden met het verschil in risico dat bedrijven nemen. . Op korte termijn komen er plannen om bij een eventuele dierziektecrisis vlees van dieren die dan worden gevaccineerd normaal te verkopen.
. De partijen gaan samen de promotie financieren van Nederlandse tafeleieren bij inkopers op vooral de Duitse markt. Er komen initiatieven om ervaring op te doen met grootschalige verwerking van niet-kooieieren in producten met veel eieren.
. De partijen willen dat in in nieuwe vestigingslocaties en landbouwontwikkelingsgebieden daadwerkelijk ruimte voor landbouwers ontstaat, door onder meer de aanstelling van gebiedsmakelaars, coördinatie van vergunningen. De overheid is bereid waar nodig het opzij zetten van nationale belemmerende regelgeving te overwegen.

De bijeenkomst was een vervolg op het nationale slotdebat over intensieve veehouderij in november 2003 in Beesd. Toen was de conclusie dat er perspectief is voor de intensieve veehouderij in Nederland en dat dat perspectief ligt in het betrouwbaar, tijdig en .business to business. leveren van herkenbare, hoogwaardige en verse producten voor de markt van 150 miljoen kritische en draagkrachtige consumenten in de driehoek Londen-Parijs-Berlijn. De bijeenkomst in kasteel Groeneveld had als doel om te bezien wat inmiddels is gebeurd, welke initiatieven zijn ontplooid of zijn te ontplooien en welke rol de overheid daar eventueel nog bij kan spelen. De deelnemers waren geselecteerd op hun bereidheid en vermogen daar aan bij te dragen. De voorbereiding lag in handen van een stuurgroep waarin bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en het ministerie deelnamen.

De volledige tekst van de slotverklaring luidt:

Slotverklaring
van de vervolgbijeenkomst toekomst intensieve veehouderij Op 19 januari 2005 te Baarn

Inleiding
In het debat over de toekomst van de intensieve veehouderij in Nederland, eind 2003, stond de vraag naar het voortbestaan van de sector centraal. Na het positief beantwoorden van die vraag en het schetsen van de richting en randvoorwaarden, is nu de hoe-vraag aan de orde.
In de zogenoemde kleine of niche-producten wordt op steeds eigen wijze naar een antwoord gezocht. Maar deze zoektocht moet ook voor de grote middenmoot van de productie in gang worden gezet. Want ook daar is verduurzaming nodig.
Een stuurgroep van alle betrokken partijen heeft hier de schouders onder gezet en een bijeenkomst met een scherpe agenda voorbereid. Deze heeft geresulteerd in de volgende slotverklaring.

Rode draad: eigen verantwoordelijkheid en transparantie Bedrijven en sectoren zijn zelf verantwoordelijk voor hun voortbestaan, ontwikkeling en marktpositie.
Deze eigen verantwoordelijkheid leidt waar mogelijk tot zelfstandig handelen, maar waar nodig ook tot een gemeenschappelijke aanpak. De overheid ondersteunt dat waar mogelijk met haar nationale en internationale instrumentarium.

De verantwoordelijkheid voor de .licence to produce. en .licence to sell. ligt niet alleen bij afzonderlijke ketenpartijen, maar wordt versterkt door de keten als geheel. Daarom moeten private partijen afspraken met elkaar maken, want:
. helderheid en vertrouwen binnen de keten is een voorwaarde voor de noodzakelijke efficiëntie, kostenreductie en stevige handelsrelaties;
. duidelijkheid en openheid bieden aan de burger en consument . actief, dwz uit eigen beweging . is een voorwaarde voor het opbouwen en versterken van het noodzakelijke vertrouwen.

Kwaliteit, duurzaamheid en markt
. Partijen zetten in op een sterke positie op de West-Europese markt. Daartoe wordt snel aansluiting gezocht bij Europese benchmarks, door middel van een internationaal geaccepteerd kwaliteitssysteem (.vers en verantwoord.), dat zich niet per se beperkt tot Eurep/Gap-niveau. Deze snelle aansluiting moet leiden tot een voorsprong op de markt. De grote ketenpartijen nemen hiervoor het initiatief en de minister biedt morele steun.
. Na het bereiken van de aansluiting op deze Europese benchmarks zetten dezelfde partijen in op verhoging van de standaard. . De overheid zet zich in het kader van de strategie .vers en verantwoord. er voor in dat het begrip .vers. in EU regelgeving weer echt voor vers en duurzaam staat en zal zich eveneens inspannen voor het mogelijk maken van origine-aanduidingen.

Organisatie van de vleesketen
. De toekomst van de keten eist scherpe transparantie en discipline. Dat betekent dat ook nationale regels die boven EU-verplichtingen uitgaan voor met name internationaal diertransport, niet te drastisch moeten worden afgeschaft in het kader van de bestrijding van administratieve lasten. Initiatieven die genomen zullen worden zijn:
o De kleine groep .verziekers. in de keten wordt strak aangepakt. Het bedrijfsleven neemt binnen 2 maanden het initiatief voor een plan van aanpak op private basis.
o De minister steunt desgevraagd het initiatief. o Het .name en shame beleid. wordt als principe doorgevoerd. . De faalkosten worden onderscheiden naar incidenteel in structureel.
o Incidenteel zijn bijvoorbeeld dierziekte-uitbraken: hier ligt een grote taak voor de overheid bij de bestrijding maar een vooral private taak bij preventie.
o Structureel zijn vooral de faalkosten van organisatorische aard. Deze dienen door de ketenpartners te worden aangepakt. . Het bedrijfsleven neemt het initiatief voor precompetitief onderzoek (innovatie) in publiek-private samenwerkingsconstructies, waarbij wordt aangesloten bij het ambitieniveau van .Flowers en Food.. Trekkers hiervoor zijn ZLTO en Sovion.

Afzet producten van gevaccineerde dieren
. Partijen zien concrete mogelijkheden voor een verantwoorde afzet van producten van gevaccineerde dieren en zetten in op afspraken op de twee volgende punten:
o Organiseren van de communicatie. Tegen de achtergrond dat draagvlak van essentieel belang is voor de afzet en verkoop van producten van gevaccineerde dieren, wordt binnen twee maanden een nationaal en internationaal communicatieplan opgesteld door een werkgroep bestaande uit: COV, Consumentenbond, CBL, Dierenbescherming, LTO, T&S en Voedingscentrum.
o Kanalisatie en borging van producten van gevaccineerde dieren. Tegen de achtergrond dat producten van gevaccineerde dieren ook daadwerkelijk en beheerst moeten worden verwerkt en afgezet, is gesegmenteerde verwerking, distributie en borging van essentieel belang, met vervolgens ongedifferentieerde plaatsing in het schap. Op dat punt wordt binnen twee maanden een afspraak voorbereid door een werkgroep van: LTO, Bestmeat, Van Drie, Nepluvi, Laurus en Albert Heijn, waarbij ook de kosten van kanalisatie in kaart worden gebracht. De overheid zal op het punt van controle een rol spelen.

Preventie insleep en verspreiding van dierziekten . Partijen zien met name internationale transporten als de grootste risico.s en m.n. daar moet worden voorkomen dat risicobeluste ondernemers voor de gehele sector een groot risico vormen. In dat kader wordt gewerkt aan het verbeteren van (elektronische) identificatie en registratie en de toepassing van GPS. Dat komt de komende tijd beschikbaar, en wordt getrokken door LTO. . Op korte termijn zal worden gewerkt aan een betere samenwerking bij melding van dierziekte-uitbraken en het wegnemen van belemmeringen voor het snel melden van ziekteverschijnselen. Dit vergt actie op de as boer-dierenarts-GD-CIDC, waarbij GD als trekker optreedt. Daarbij is een risicogerichte benadering nodig, waarvoor bedrijven in risicocategorieën worden ingedeeld. Afgesproken is beschikbare informatiesystemen beter te benutten. De GD trekt dit samen met een Bestmeat, LTO en CIDC, waarbij wordt aangehaakt bij lopende activiteiten rond de uitwisseling van gegevens tussen overheid en bedrijfsleven.

Marktontwikkeling eiersector
. De stuurgroep Voedselveiligheid en Kwaliteit Eieren, waarin alle partijen vertegenwoordigd zijn, start een gezamenlijk gefinancierde promotiecampagne voor tafeleieren gericht op inkopers voor vooral de Duitse markt.
. Partijen zijn het eens dat ook voor eierproducten gekomen moet worden tot .meerwaarde creatie. met name voor producten waarin relatief veel eieren verwerkt zijn. Daartoe:
o Zal de stuurgroep Voedselkwaliteit en Eieren in een pilot een belangrijke afnemer verleiden over te stappen op producten van eieren uit niet-kooisystemen.
o Zal de Nederlandse vereniging van eierhandelaren het initiatief nemen om met de verwerkende industrie in de breedte te zoeken naar meerwaarde-creatie.
. Met betrekking tot de kennisagenda zal het PVE: o Kennis over het koopgedrag van de consument ontwikkelen en beter ontsluiten
o Onderzoeken welk omschakelingspotentieel bij het restant van de kooi-bedrijven aanwezig is en welke belemmeringen er voor omschakeling zijn.
. De overheid zal onderzoeken of en waar fiscale ondersteuning mogelijk is.

Duurzaamheid en labeling
. Betrouwbare en uniforme informatie over productkwaliteit en duurzaamheid is essentieel en staat niet ter discussie, evenmin als een actieve communicatie daarover. In dit kader zal worden ingezet op de volgende punten:
o Partijen zetten zich in te komen tot normen via Eurep/Gap op een zo hoog mogelijk niveau wat betreft duurzaamheidsaspecten. o Het algemene (duurzaamheid)informatiesysteem via de website Alles over Eten is gestart en wordt met kracht doorgezet. Trekker: CBL
o Uiteindelijk is duurzaamheidslabelling voor alle producten wenselijk, maar dat is niet op heel korte termijn haalbaar. Pilots kunnen echter een eerste aanzet vormen en stapsgewijs de informatie op de website Alles over Eten gaandeweg aanvullen. De volgende pilots worden in ieder geval uitgezet traag groeiend vleeskuiken (trekker Dierenbescherming en Astenhof) Milieukeur varken (trekker De Hoeve) IKB ei met welzijnseisen (trekker Stuurgroep Voedselveiligheid en Kwaliteit Eieren). Het aanhaken van andere initiatieven is mogelijk.

Ruimte, regels en de praktijk
. Procedures worden gestroomlijnd en verkort. Daaraan wordt reeds aan gewerkt door de taskforce Vereenvoudiging vergunningen. . Tevens worden met name in reconstructie gebieden door gemeenten, provincies en landbouworganisaties gebiedsmakelaars aangesteld ter voorbereiding van procedures.
. In nieuwe vestigingslocaties en landbouwontwikkelingsgebieden moet letterlijk en figuurlijk ruimte aan ontwikkeling van de landbouw worden geboden. Onder handhaving van de EU-voorschriften en duurzaamheidscriteria is de overheid bereid de mogelijkheid van het opzij zetten van nationale regels waar nodig te overwegen. . Voor het uitwisselen van regionale informatie en ervaring wordt een structurele voorziening getroffen, waarvoor provincie Brabant het initiatief neemt. Op deze manier kan het proces in de regio.s worden versterkt en kunnen alleen echte knelpunten aan bestuurders worden voorgelegd.
. Er moet een loket komen waar alle voor ondernemers benodigde informatie voor plannen en procedures van gemeenten, provincies, landbouworganisaties, VROM en LNV beschikbaar is. Daarvoor bestaat bij deze partijen commitment. Het voortouw bij deze actie ligt bij de (reconstructie-)provincies.
. In de aanloop naar de integrale VROM vergunning wordt bij de gemeenten erop aangedrongen dat ze zo veel mogelijk door bundeling van procedures tot een spoedige afhandeling komen.
. Het verschil in kennisniveau tussen gemeenten en de andere bij de vergunningverlening betrokken partijen moet worden weggewerkt. Helder moet zijn hoe lang het doorlopen van procedures duurt. . Voor geur en ammoniak is een helder toetsingskader nodig. En waar dat in de praktijk problemen oplevert moet dat kunnen worden aangepast. Voor de korte termijn kan er in sommige situaties (bijvoorbeeld bij toepassing van nieuwe, innovatieve technieken) experimenteerruimte worden geboden.
. Tevens moet snel helderheid worden geboden over het toetsingskader van de IPPC richtlijn. Trekker is VROM. Voor het stimuleren van bedrijfsontwikkeling en .verplaatsing moet er in de praktijk nieuwe financiële en overige modaliteiten worden gezocht.