De Nationale Circulaire Plastics Norm is nog in ontwikkeling. Hoewel de introductie ervan al veel stof doet opwaaien, zijn er eigenlijk nog heel veel aspecten niet bekend, waaronder de reikwijdte, de doelgroep en de maatvoering. Wat moet in de komende tijd nog duidelijk worden over de NCPN?

WAT: Wat zijn circulaire plastics en wat zijn de verplichte percentages?

Duidelijk

√  Circulaire plastics zijn gerecyclede plastics (recyclaat) én biogebaseerde plastics; kunststoffen die niet gemaakt zijn van primaire fossiele grondstoffen. Het recyclaat kan zowel mechanisch gerecycled als chemisch/fysisch gerecycled kunststof betreffen.

 De norm gaat over polymeren die tot deel- en eindproducten worden verwerkt.

 De norm zal ingaan in 2027 met een lager verplicht percentage (bijvoorbeeld 15%) en oplopen naar ongeveer 25-30% in 2030.

Nog onduidelijk

? Het is nog onbekend of al het recyclaat mee telt, dus zowel Post Industrial Recyclaat (PIR) als Post Consumer Recyclaat (PCR). Uit onze verkenning blijkt dat meer dan de helft van het door respondenten toegepaste recyclaat PIR betreft. Wanneer alleen PCR onder de norm meetelt, betekent dat flink wat meer werk aan de winkel voor de recyclers en de verwerkers.  Wat is het verschil tussen Post Consumer en Post Industrial Recyclaat? Lees onze blog over dit onderwerp

? Het is nog onbekend of alle polymeren vallen onder de norm of alleen de plastics. Rubber, coatings en lijmen zijn ook polymeren, maar de technologie om deze te recyclen of om recyclaat toe te passen loopt achter op de plastics. Voor veel toepassingen is het ook nog onmogelijk om biobased grondstoffen te gebruiken, omdat die nog niet beschikbaar zijn.

? Het is nog onbekend of bepaalde productgroepen zullen worden uitgesloten, zoals textiel. In Nederland zijn nog maar weinig textielproducenten gevestigd. Er zijn bijvoorbeeld wel gordijnstofproducenten, die polyesters verwerken en geotextielproducenten. Voor bepaalde medische toepassingen kan het zeer ingewikkeld zijn om over te schakelen op een ander type (biobased) materiaal. Aanpassingen vergen lange procedures, kwaliteitscertificeringen en brengen hoge kosten met zich mee.

WAAROM: Waarom komt deze norm er en waarom wil Nederland vooroplopen op Europese wetgeving?

Duidelijk

 Het hoofddoel is CO₂-reductie. Nederland moet voldoen aan de Europese klimaatwet en deze norm draagt bij aan de Nederlandse CO₂-reductiemaatregelen (60% in 2030).

 Nederland wil minder primaire a-biotische (fossiele) grondstoffen gebruiken. Dit is in het Nationaal Plan Circulaire Economie opgenomen. Volgens de ICER en het PBL lopen we achter op de ‘richtinggevende doelstelling’ van 50% minder in 2030. Deze norm zorgt ervoor dat we primaire fossiele kunststoffen voor een deel vervangen door niet-fossiele kunststoffen.

 De norm zal bijdragen aan het stimuleren van de markt voor recyclaat en biobased plastics. Gezien de ongekend lage prijs van virgin plastics op dit moment (wegens Chinese import), zien we juist een achteruitgang van circulaire plastics.

 Door voorop te lopen op andere Europese landen kan een koplopersvoordeel ontstaan. Bedrijven in Nederland krijgen dan eerder toegang tot circulaire feedstock en zijn daardoor beter op de toekomst voorbereid. De productiecapaciteit van recyclers en biobased plastics producenten moet omhoog om aan de verwachte vraag te voldoen. Om te voorkomen dat bedrijven die geen koplopersrol willen of kunnen oppakken, hun productie verplaatsen naar het buitenland, moet een administratief handelssysteem voor uitwisseling van hernieuwbare plastics eenheden een oplossing bieden. Ook stelt de overheid middelen beschikbaar uit het klimaatfonds ter ondersteuning aan bedrijven (lees hierover meer in de laatste paragraaf HOE).

Nog onduidelijk

? Het is niet duidelijk of onderscheid gemaakt zal worden tussen materialen op basis van CO₂-footprint. Biobased plastics, mechanisch, fysisch en chemisch recyclaat hebben andere footprints, die afhankelijk zijn van onder andere productiemethoden, energieverbruik, transportafstanden en types kunststof.

WIE: Voor wie geldt deze norm precies?

Duidelijk

 De verplichting ligt bij de partij die polymeren inkoopt en verwerkt tot deel- of eindproducten; de kunststofverwerkers

 De norm is gericht op partijen die in Nederland polymeren verwerken voor de Nederlandse markt; Export is vrijgesteld.

Nog onduidelijk

? Verwerkers moeten aan de norm voldoen, maar hun klanten niet. Verwerkers kunnen dus alleen met instemming van hun klanten overstappen naar circulaire plastics. Op dit moment zijn circulaire plastics duurder dan fossiele plastics, waardoor klanten in veel gevallen toch kiezen voor de goedkoopste optie.  In een aantal gevallen komt er wetgeving vanuit Europa die op product niveau bepaalde percentages recyclaat of biobased eisen (zoals PPWR, ESPR, ELV, CPR). Het is nog onduidelijk of die er op tijd en voldoende voor zullen zorgen dat afnemers een hogere prijs gaan betalen.

? Het is nog onduidelijk of import van kunststof wordt vrijgesteld van de norm. Indien import wordt vrijgesteld is er geen sprake vaneen level playing field voor Nederlandse verwerkers. Zeker niet voor degenen die geen gebruik maken van subsidies, zie HOE). De Nederlandse Rubber- en Kunststof Federatie (NRK) verwacht dat hierdoor een weglekeffect zal ontstaan: Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buitenland zullen hun productie mogelijk verplaatsen. Mogelijk zal via tussenpartijen handel ontstaan om de wetgeving te omzeilen. Indien import niet wordt vrijgesteld dan zal de overheid aan de grenzen moeten controleren.

? Het is nog onduidelijk wie precies de verwerkende partijen zijn die onder de norm vallen en wie hun belangen behartigt. Kunststofverwerkers zijn onder andere leden van de NRK die folies blazen, producten spuitgieten of verpakkingen thermovormen. De verplichting geldt echter ook voor bijvoorbeeld kabelproducenten die kunststoffen extruderen voor kabelmantels, waardoor het ook leden van de FEDET treft. En textielproducenten die kunststof vezels verwerken in het weven van gordijnstoffen (leden van Modint). En producenten van elektrische en elektronische apparaten, die zelf productonderdelen spuitgieten (leden van Applia of Fiar), enzovoort …

? Het is nog onduidelijk of uitzonderingen gemaakt worden voor bepaalde markten, die door Nederlandse verwerkers worden beleverd, of dat er volume drempels komen. De precieze reikwijdte en doelgroep is daarmee nog niet duidelijk.

?  Het is onbekend welke (neven)effecten zullen optreden. Verwerkers die meerdere markten bedienen, zullen de afweging maken waar recyclaat of biobased plastics het eenvoudigste kunnen worden toegepast of waar de ze de hoogste marges kunnen maken dan wel het minste verlies maken.

HOE: Hoe wordt de norm toegepast en hoe gaat het werken?

Duidelijk

 De uitvoering van de NCPN  werkt met een register en een administratief handelssysteem. Verwerkers moeten registreren welke percentages van hun verwerkte kunststoffen voor de Nederlandse markt circulair zijn. Als verwerkers minder dan het verplichte percentage verwerken dan kunnen zij via dit handelssysteem ‘Hernieuwbare Plastics Eenheden’ (HPEs) inkopen bij verwerkers die meer dan het verplichte percentage verwerken. Om aan de verplichtingen te voldoen kun je dus je percentages aanvullen met HPEs. Dit is ongeveer vergelijkbaar met het carbon credits systeem.

 De overheid zal bij de uitwerking van de NCPN belanghebbenden consulteren. Zowel via de brancheorganisaties zoals VNCI en NRK, als via een internetconsultatie. De internetconsulatie van de concept-norm wordt in april 2024 verwacht.

 Medio 2026 zal de norm gereed zijn voor publicatie in de Staatscourant. Begin 2027 treedt de NCPN in werking. Dan moeten verwerkers dus al aan een bepaald percentage voldoen.

 De NCPN wordt gecombineerd met een Nationale Plastic Recycle Hub. Die Hub biedt ondersteuning aan bedrijven om de plasticketen te sluiten met middelen uit het klimaatfonds. Totaal is er 267 miljoen euro gereserveerd richting 2030. Hiervan is 69 miljoen al toegekend in de voorjaarsbegroting 2024. De eerste subsidies zullen hiervoor naar verwachting medio 2024 beschikbaar komen. De bedoeling is dat de subsidies laagdrempelig zijn en zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande regelingen.

Nog onduidelijk

? Het is nog niet duidelijk  wat de kosten gaan zijn van een ‘Hernieuwbare Plastic Eenheid’. Ook is nog onduidelijk hoe deze berekend gaan worden. Wordt  onderscheid gemaakt tussen verschillende typen plastic en tussen verschillende recyclingmethoden? Verschilt  recyclaat van biobased  qua waardering? Wordt  de waarde bepaald  op de reductie van CO₂- equivalenten of op milieuimpact, of wordt er alleen naar kg gekeken? Hierover is nog veel onduidelijk.

? Voor de registratie en het handelssysteem is administratie nodig. Hoe dit er uit zal zien en hoeveel capaciteit en lasten dit zal vergen van de verwerkers is nog onduidelijk.

? Het is nog onduidelijk of er een onderverdeling komt in Hernieuwbare Plastics Eenheden (HPEs). Is de verwerking van 1 kg mixed plastic in een bermpaaltje even veel HPEs waard als de verwerking van 1 kg rPP in een kinderwagen?

Ingeborg Gort, Advisor Sustainable Innovation bij Partners for Innovation