Tijdens het 20ste Nationaal Sustainability Congres op 11 november jl. zag ik Beyond Zero. Een indrukwekkende en bekroonde documentaire over de moedige beslissing van Ray Anderson, de oprichter van vloerenfabrikant Interface. Zijn onderneming was voorheen zo ongeveer de meest vervuilende ter wereld. Maar de film volgt zeer realistisch het bloed-zweet-en-tranen avontuur dat hij en de mensen om hem heen aandurfden om de boel compleet te transformeren naar een bedrijf zonder negatieve impact. En dat doen ze met succes.
De film is in Nederland te zien als onderdeel van het 100 Months To Change programma, een community van changemakers waarmee leiders en professionals wereldwijd worden uitgedaagd en versterkt in hun klimaatwerk. En dat is extreem hard nodig, want als we niet heel drastisch veranderen dan krijgen we grote problemen. Klimaatverandering, brede gezondheidscrises en voedselproblemen, een nog grotere internationale welvaartskloof – en zelfs oorlogen. Daarom is het essentieel dat we allemaal – individu per individu – de urgentie voelen om de realiteit te omarmen en bij te dragen aan de oplossingen. En daarom moeten we laagdrempelig duidelijk maken wat de ‘we gaan net zero’-uitspraken die we rond de klimaatconferentie van Glasgow veel hoorden, concreet betekenen. Klimaatverandering en ongelijkheid verwoesten de aarde en kosten miljarden. Er zijn nu nog 97 maanden te gaan om de klimaatdoelen van 2030 te halen. There is no time to waste.
Op datzelfde congres sprak Paul Polman. Ik had hem nog nooit live gezien en was onder de indruk. Sober gekleed, zonder slides, zonder papier en net terug uit Glasgow, sprak hij als een bevlogen priester ‘de zaal vol gelovigen’ op een indrukwekkende manier toe. Ook al komt hij oorspronkelijk uit Enschede, je merkt direct dat deze wereldse Tukker zich liever in het Engels uitdrukt. Dus dat was de taal van zijn betoog. Onder zijn leiding introduceerde Unilever in 2010 het Sustainable Living Plan waarmee het bedrijf de omzet wil verdubbelen en tegelijkertijd de milieuvoetafdruk verkleinen. Balancerend tussen het geld en het goede loopt hij daarmee ver voor de troepen uit. Ik vond hem toen al inspirerend en nu nog steeds. Hij heeft het over courage (moed), afkomstig van het Franse woord coeur (hart) en dat leiders in het bedrijfsleven meer moeten opereren vanuit empathie, compassie, nederigheid en menselijkheid. Ze zouden hun hart meer moeten gebruiken. “Het is niet moedig om een beslissing te nemen zonder erover na te denken en te springen omdat het stoer is. Nee, het is pas moedig als je met je hoofd én je hart nadenkt over het bedachtzaam transformeren van bedrijven om ze ‘net positive‘ te maken.”
Ik weet natuurlijk niet wat er zich allemaal in die bestuurskamers afspeelt. Maar ik schrok er best van toen ik las, dat de sympathieke Emmanuel Faber van Danone onder druk van activistische aandeelhouders die het niet eens waren met de strategie die de Fransman voor ogen had, zijn rol als CEO onverwacht moest neerleggen. Onder zijn leiding kreeg het voedingsconcern meer focus op gezondheid, duurzaamheid en diversiteit. Faber was dan ook een groot voorstander van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De fors lagere omzetcijfers werden gezien als reden om de topman te vervangen. Dat een B Corp zoals Danone dit soort drastische besluiten ogenschijnlijk zo lichtvoetig neemt, deed mijn yoghurtje de volgende ochtend meteen een stuk minder goed smaken. “Danone was 25 jaar lang mijn familie”, zegt Faber er later over in de media. Zo ga je niet met familie om, denk ik dan. Hier is niks moedigs aan en het hart is ver te zoeken.
Winst is belangrijk, maar de wereld om ons heen óók. Nu de zeespiegel blijft stijgen, de biodiversiteit afneemt en de sociale ongelijkheid toeneemt, kan ook het bedrijfsleven niet langer wegkijken of de verantwoordelijkheid bij de overheid blijven leggen. Bedrijven, en de mensen in die bedrijven, moeten het heft in handen nemen en ons samen leiden naar een betere toekomst. De wereld snakt naar een bedrijfsleven dat zich ontfermt over de vraagstukken van deze tijd, zoals het aanpakken van het veranderende klimaat en het uitbannen van armoede. “Bedrijven die niet bijdragen aan een betere wereld hebben geen bestaansrecht. Ze moeten zich op het goede richten, de wereld beter maken, het geld komt dan vanzelf.” Dat is pas echt groei en dat krijg je alleen voor elkaar als we werken volgens de principes van waardigheid, respect en gelijke kansen voor iedereen. Als we geen bepaald niveau van mededogen hebben, dan zal de wereld niet functioneren. Want al het leven onderling is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dus als het niet goed gaat met anderen en de natuur, dan kan het niet goed met mij gaan, en andersom. En daar is moed voor nodig. “Het bedrijfsleven kan niet succesvol zijn in een falende samenleving en kan niet aan de zijlijn blijven staan. Ze moeten aan boord stappen als we deze wereld eerlijker, duurzamer en inclusiever willen maken,” vat Paul Polman de kern van de uitdaging samen.
“Vergeet je hoesnummer niet.”
In zijn net verschenen boek met de titel Netto Positief gaat het over die sleutelrol van bedrijven in de economische transformatie. Veel bedrijven proberen nu om het “minder slecht” te doen, maar wat hem betreft moet ‘netto positief’ het nieuwe normaal zijn. Dat kan alleen als CEO’s beseffen dat ze niet werken voor zichzelf of hun aandeelhouders, maar voor de toekomst van de mensheid. Een netto positief bedrijf is een bedrijf waarvan het bedrijfsresultaat positief is wanneer je de volledige bedrijfsmatige impact op milieu en maatschappij meerekent via ’true cost accounting’. Of, in de woorden van Polman: “Dat zijn bedrijven die meer geven dan ze nemen.”
Hij sluit zijn betoog af met een morele oproep. “Vergeet je hoesnummer niet.” Waarmee hij zoveel bedoelt als weten waar je vandaan komt en daar dankbaar voor zijn. Dankbaar voor wat je hebt, voor de mogelijkheden die je zijn gegeven en voor de studies die je hebt kunnen doen. “Dat heeft allemaal bijgedragen aan de persoon die ik nu ben. Het is belangrijk dat je daar af en toe bij stilstaat en ook bij de mensen die je daarbij hebben geholpen. En als je net als ik in Nederland bent geboren en dus behoort tot de 5% van de mensen die de mazzel hadden zo’n gelukslot te winnen, dan is het je plicht om zorgen voor de andere 95% van de mensen in de wereld, die niet zoveel geluk hadden.”
Amen.
Ine Stultjens, hoofd Marketing & Communicatie bij Royal Auping