“De wereld staat voor grote uitdagingen, vooral door klimaatverandering”, begint Dave Huitema, hoogleraar en leerstoelhouder Bestuurskunde aan Wageningen University en Research. “Allerlei partijen, zoals de Verenigde Naties, roepen op tot transformaties – fundamentele veranderingen in onze economie. Vooral in onze verhouding tot de natuur, en in ons bestuur. Hoe gaan we die transformaties organiseren? Mijn argument is dat dit niet gaat zonder de overheid, terwijl overheden nu vaak over het hoofd worden gezien.” Op 21 september hield Huitema zijn inaugurele rede over de rol van de overheid in transformaties naar duurzaamheid.

Dave Huitema (Leeuwarden, 1968) is van kinds af aan gefascineerd door besluitvorming en de motivaties daarvoor. “Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in hoe processen van sturing werken. Als rechtgeaarde Fries ben ik bovendien weg van water”. Vanaf het begin van zijn carrière bestudeert hij dan ook bestuurlijke vraagstukken in het waterbeheer. Die belangstelling is inmiddels verbreed. “Je kunt het niet meer over waterbeheer hebben zonder het over klimaatverandering en voedselzekerheid te hebben.” Zijn onderzoek gaat nu over de rol van de overheid bij het realiseren van transformaties in het duurzaamheidsdomein.

De overheid is nodig

Het verhaal begint dicht bij huis. “De zeespiegel stijgt al lang in Nederland maar het tempo waarin dat gebeurt, versnelt. Scenariostudies van het expertise-instituut Deltares laten zien dat Nederland wellicht nog deze eeuw serieus moet gaan nadenken over nieuwe benaderingen.” Deltares laat verschillende denkrichtingen voor de toekomst zien. “Gaan we straks de Noordzee in, en bouwen we eilanden met dijken ertussen? Of stellen we ons erop in dat het water vaker naar binnenkomt? Er is zelfs een scenario waarin we een aantal delen van Nederland opgeven.”

Dat Nederland moet transformeren, daar is Huitema zeker van. Niet alleen in het waterbeheer, maar ook in de landbouw en in de voedselproductie. Hij ziet drie manieren voor overheden om bij te dragen. Ten eerste als partij die anderen in staat stelt om transformaties vorm te geven, ten tweede als partij die dirigeert en stuurt en ten derde als een partij die zichzelf ook transformeert.

Anderen in staat stellen

De samenleving bruist van plannen en initiatieven om te verduurzamen. Soms gaat het om nieuwe technologieën, soms om nieuwe benaderingen en soms om nieuwe vormen van beleid en regels. Huitema: “Niet alle experimenten zijn even innovatief. Onze groep ontwikkelt manieren om vooraf te testen wat het transformatieve potentieel is van deze ‘small wins’. Helaas blijft veel hangen op het niveau van een eenmalig project. Het is de uitdaging om tot opschaling te komen. Kennisinstellingen van de overheid zoals het Planbureau voor de Leefomgeving zouden veel meer betrokken kunnen zijn bij dergelijke initiatieven en kunnen ondersteunen met kennis en expertise. Dat kan de opschaling versnellen. Het gaat ook om het omarmen van dergelijke initiatieven, ze ten voorbeeld stellen, en het scheppen van ruimte in de wet om af te wijken van de standaardmanier van werken.”

Dirigeren en sturen

Het is aan de overheid om aan te geven waar het uiteindelijk naartoe moet met een land. Wat is de visie, wat zijn de doelstellingen en hoe gaan die worden bereikt? De overheid legt zichzelf steeds vaker expliciet vast op bepaalde doelstellingen, bijvoorbeeld met een Klimaatwet. Hierdoor wordt het beleid minder onderhevig aan politieke wisselingen. “Ik vind dat een fascinerende ontwikkeling, ook omdat rechters tegenwoordig ingrijpen wanneer overheden hun doelen toch niet halen. Ze dwingen overheden alsnog maatregelen te nemen, denk aan het stikstofdebat.”

Na zo’n rechterlijke uitspraak moet de overheid wel zelf de regie nemen, en expliciet gaan nadenken over de opbouw van duurzamere systemen en het afbouwen van niet-duurzame systemen. “Gelukkig blijkt uit onderzoek naar economische innovatie dat overheden technologische innovatie krachtig kunnen stimuleren. Ze kunnen een heldere missie formuleren, zelf expertise in huis halen, en zelf risicodragend investeren. De afbouw van sectoren levert vaak pijnlijke discussies op. Hier worden wat mij betreft nog te vaak basale fouten gemaakt, bijvoorbeeld door die pijn niet ruimhartig te erkennen.”

Zichzelf transformeren

Volgens Huitema moet de overheid zelf ook veranderen. “Het wordt tijd voor een overheid die zich beraadt op nieuwe uitgangspunten, nieuwe paradigma’s.” Huitema ziet interessante discussies, waarbij milieugrenzen en sociale grenzen in acht worden genomen. Of de notie van degrowth, waarbij economische groei minder centraal komt te staan. Beide benaderingen slaan nog weinig aan in overheidsland, maar dat er iets verandert staat vast. “Wanneer we kijken naar programma’s als de Green Deal van de Europese Unie, dan zien we een activistische overheid die investeert in innovatie. Ook zien we een overheid die natuur- en klimaatdoelen voorop stelt, en rechtvaardigheid meeneemt.” Het gehoopte resultaat is nog steeds groei, maar dan groene economische groei. Bijvoorbeeld met banen in duurzame energie of in duurzame landbouw.

Hoopvol

Huitema hoopt op een ‘transformatieve overheid’ die positief bijdraagt aan de nodige duurzaamheidstransformaties. Hij heeft al veel ten goede zien veranderen, mede door individuen die hun volle gewicht ertegenaan gooien. “Ik kijk al jaren naar beleidsondernemers. Dit zijn mensen die het verschil maken en een beleid stapje voor stapje hun kant opsturen door goede ideeën te ontwikkelen. Ze proberen deze ideeën uit in de praktijk, smeden coalities en gooien af en toe de kont tegen de krib.” Huitema ziet het als zijn taak om zijn inzichten in beleidsverandering over te brengen aan studenten. “Beleid verandert en wat er nu gebeurt op het thema klimaatverandering is een verschil van dag en nacht met twintig jaar geleden. Oké, het had gisteren al moeten gebeuren, maar grote beleidsveranderingen hebben tijd nodig, en kijk naar wat er nu allemaal gebeurt.”