In 2018 schreef Mijntje Lückerath-Rovers in het FD dat langetermijnwaardecreatie het risico liep om het nieuwe buzzword in corporate governance te worden. Iedereen had het erover, het was blijkbaar heel belangrijk, maar niemand wist waar hij het precies over had. Nu, twee jaar later, komt het meetbaar, vergelijkbaar en controleerbaar maken van langetermijnwaardecreatie daadwerkelijk weer een stapje dichterbij. Het ligt voor de hand dat we de toekomstige accountants hier alvast voor op gaan leiden, aldus Mijntje Lückerath-Rovers en Nicolette Loonen.

Concrete handvatten

Vorige maand kondigden vijf grote internationale organisaties waaronder het Global Reporting Initiative (GRI), de Sustainability Accounting Standards Board (SASB) en de International Integrated Reporting Council (IIRC) aan te gaan samenwerken om handvatten te geven hoe de standaarden op het gebied van waardecreatie kunnen worden toegepast. Begin dit jaar lanceerde het World Economic Forum (WEF) samen met de Big4 (KPMG, PWC, EY en Deloitte) een rapport om tot gemeenschappelijke indicatoren te komen voor duurzaamheid. Twee weken geleden startte de International Accounting Standards Board (IASB) een consultatie over welke rol zij kunnen spelen bij het vormgeven van niet-financiële verslaggevingsstandaarden.  En ook de EU startte begin dit jaar een consultatie ronde voor de richtlijn voor niet-financiële verslaggeving (NFRD), waar binnenkort de uitkomst van wordt verwacht.

Wet lost niets op

Vanwege de vrijblijvendheid en ‘vage mvo-beloftes’  stelde een groep hoogleraren onder leiding van Jaap Winter recent nog voor om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen op te nemen in de wet (FD, 23-5 2020).  Onze verwachting hiervan is dat dit alleen maar zal leiden tot verdere verwarring. Want ófwel het begrip maatschappelijke verantwoordelijkheid in de wet is zo vaag, dat bedrijven er alsnog zelf invulling aan moeten geven en de rechter in voorkomende gevallen onmogelijk kan toetsen of er inbreuk op wordt gedaan. Neem een nog eenvoudig voorbeeld als het betalen van belastingen. Wanneer een bedrijf van de wettelijke fiscale mogelijkheden gebruik maakt om de belastingdruk zoveel als mogelijk te verlagen kun je je afvragen of dit maatschappelijk wenselijk is. Maar als dit binnen de grenzen van de wet blijft, zal de rechter hier niet hard over oordelen. Lastiger wordt het als er geen wettelijke bepalingen zijn en het oordeel des te subjectiever is. Ofwel er komen juist harde, one-size fits all, wettelijke criteria. Maar dat betekent dat over heel veel onderwerpen nog een ei gelegd moet worden wat wel en wat niet maatschappelijk acceptabel is. Veelal betreft dit onderwerpen waar nu al geen consensus over is, zoals CO2-uitstoot, belastingdruk, diversiteitsnormen, de verantwoordelijkheid voor partijen in de keten waarin je opereert, gedrags- en cultuuraspecten et cetera. Laat staan dat die consensus voor elk bedrijf hetzelfde zou moeten zijn.

Verankering in jaarverslag

Belangrijker dan wettelijke verankering van de maatschappelijke rol van bedrijven is dat langetermijnwaardecreatie een concrete invulling in het jaarverslag krijgt door meetbare, vergelijkbare en controleerbare verslaggevingsgrondslagen te ontwikkelen. Op die manier wordt inzichtelijk wat bedrijven hieraan doen, welke doelen zij zichzelf stellen en in welke mate zij hun doelen realiseren. Het FD (3-3-2020) schatte in maart nog dat er ruim 200 initiatieven op dit terrein bezig waren. Dit draagt niet bij aan een snelle harmonisatie van de verslaggevingsstandaarden, terwijl dit dus wel noodzakelijk is voor de nadere concretisering van en transparantie over langetermijnwaardecreatie. Daarom is het een positieve ontwikkeling dat meerdere internationale organisaties zich momenteel bezighouden met deze vraag.

“De afweging die bedrijven daarin maken is leidend in de vraag of er waarde gecreëerd wordt of vernietigd. En minstens net zo belangrijk: wie daar de opbrengsten van geniet en wie de kosten daarvan draagt.”

Hierbij is het cruciaal dat de economische en maatschappelijke aspecten van langetermijnwaardecreatie als één geheel wordt bezien. Initiatieven die zich nu alleen richten op de maatschappelijke of milieuaspecten onderschatten de strategische implicaties en de interactie tussen de verschillende onderdelen van waardecreatie. Zo heeft een economisch noodzakelijke reorganisatie invloed op de werkgelegenheid, beïnvloedt klanttevredenheid aandeelhouderrendement, brengt energieverbruik zowel financiële als maatschappelijke kosten met zich mee, bepaalt de keuze van de leverancier mede de kostprijs van je product of dienst, et cetera. De afweging die bedrijven daarin maken is leidend in de vraag of er waarde gecreëerd wordt of vernietigd. En minstens net zo belangrijk: wie daar de opbrengsten van geniet en wie de kosten daarvan draagt.

Slot

Kortom, de recente aankondigingen zijn een stap in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet. Het initiatief van het IIRC, SASB en GRI kan de kaders van de rapportage over langetermijnwaardecreatie aangeven, het IASB kan de invulling van de accountingmaatstaven opstellen. Na dit meetbaar en vergelijkbaar maken van de informatie, komt snel het moment van controleerbaar maken. Als we langetermijnwaardecreatie echt als allesomvattend begrip zien, economisch en maatschappelijk in één rapportage, ligt het voor de hand hier de toekomstige accountants alvast voor op te gaan leiden. Dat we niet daar de volgende vertraging oplopen.

Mijntje Lückerath-Rovers (Tilburg University, TIAS Business School) en Nicolette Loonen (TOSCA)

Dit artikel is met toestemming overgenomen en eerder gepubliceerd op de website van Me Judice, 21 oktober 2020.