In een beslissing die ingrijpende gevolgen heeft voor de voedseletikettering voor plantaardige producten in heel Europa, heeft het Europees Hof van Justitie vandaag verklaard dat de poging van de Franse regering om vleesnamen voor plantaardige voedingsmiddelen te verbieden, niet is toegestaan, tenzij aan zeer specifieke voorwaarden wordt voldaan. De zaak, die eerst door de Europese Vegetarische Unie (EVU) en anderen werd aangespannen, zal nu worden teruggestuurd naar de Franse Raad van State om te worden meegenomen in een definitieve beslissing. In Nederland is de Nederlandse Vegetariërsbond aangesloten bij de EVU.
Het Europees Hof oordeelde dat het EU-recht al voldoende consumentenbescherming biedt, wat betekent dat aanvullende nationale regelgeving die limieten stelt aan het plantaardige eiwitgehalte voor het gebruik van bepaalde namen, niet is toegestaan. Bovendien oordeelde het Europees Hof dat een EU-lidstaat, zoals Frankrijk, het gebruik van termen die traditioneel worden gekoppeld aan dierlijke producten (zoals “steak”, “burger” of “worst”) voor voedingsmiddelen die zijn gemaakt van plantaardige eiwitten, niet kan verbieden, tenzij het land officieel een specifieke wettelijke naam voor dergelijke producten heeft vastgesteld. Als er geen dergelijke wettelijke benaming bestaat, is een algemeen verbod op het gebruik van deze benamingen voor plantaardige producten niet toegestaan.
Het implementeren van wettelijke namen voor de verscheidenheid aan dierlijke voedingsmiddelen zal waarschijnlijk een ingewikkeld en langdurig proces blijken te zijn dat het risico loopt uit te monden in verdere harmonisatieproblemen op EU-niveau. Om deze termen te verbieden, zouden lidstaten ze eerst wettelijk moeten definiëren, inclusief wat vlees, worst of hamburgers zijn. Dit zou een enorme uitdaging zijn vanwege bestaande culturele en taalkundige verschillen en zou de interne markt kunnen verstoren. Een worst in Duitsland kan bijvoorbeeld verschillen van een worst in Frankrijk, wat problemen kan opleveren voor producenten die over de grens verkopen en verwarring bij consumenten kan veroorzaken.
Rafael Pinto, EU-beleidsmanager bij de EVU, verklaart: ‘’We zijn erg blij met de no-nonsense conclusie van het Europees Hof. Dit markeert een belangrijke stap in het garanderen dat consumenten nauwkeurige en transparante informatie hebben over de producten die ze kopen. Het zal ook andere EU-landen ervan weerhouden om te proberen naamverboden afte dwingen die uiteindelijk contraproductief zijn en alleen voor meer verwarring bij de consument zorgen’’.
Pinto voegde eraan toe dat ‘’de uitspraak van het Europees Hof niet alleen consumenten beschermt, maar ook de integriteit van de interne markt waarborgt. Door te zorgen voor duidelijkheid in de etikettering van levensmiddelen, kunnen we plantaardige alternatieven promoten en werken aan het behalen van milieudoelstellingen, en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de innovatie van de EU stimuleren.’’.
Achtergrond
De Franse Raad van State had in 2023 delen van een rechtszaak die was aangespannen door de EVU, de Association Végétarienne de France (AVF) en producent van vleesvervangers Beyond Meat, doorverwezen naar het Europees Hof. Deze doorverwijzing was een reactie op het decreet uit 2021 dat door de Franse regering werd ingevoerd en dat het gebruik van ‘vleesachtige’ benamingen voor plantaardige voedingsmiddelen die in het land worden geproduceerd, verbood. De EVU en andere partijen hebben betoogd dat de verenigbaarheid van dit decreet met het EU-recht twijfelachtig is, wat heeft geleid tot de huidige procedure.
Het persbericht van het Europees Hof is hier beschikbaar.