Zes, zeven vrouwen en een man zijn bij Helal Horeca in de weer met groente en met vlees. Het familiebedrijf ligt op een steenworp afstand van het Amsterdam-Rijnkanaal, op het Utrechtse bedrijventerrein Lage Weide. Specialiteiten als döner kebab, Turkse pizza, kalkoen- en kipproducten en warme maaltijden worden er in grote hoeveelheden geproduceerd.
Kwaliteit is vanzelfsprekend, legt Akbulut uit. “Je kunt het niet maken om rommel te leveren. Je naam is dan weg.” Hét handelsmerk van Helal Horeca is het feit dat de producten halal zijn; ze zijn volgens islamitische voorschriften bereid. “Daar moeten onze klanten op kunnen vertrouwen.”
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) is voor Akbulut zoiets als een meertrapsraket. “Ik heb te zorgen voor mijn gezin, vervolgens voor mijn familie. Daarna wil ik een prima werkgever voor mijn personeel zijn. En ik probeer me als een goede medemens te gedragen.”
Geven -van geld, van goederen- blijkt een favoriete invulling van mvo te zijn voor traditioneel gelovigen, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Corrie Mazereeuw naar de relatie tussen geloof en mvo. Akbulut herkent er zich in. “Vorig jaar hebben wij op 300 locaties 3500 Turkse pizza’s weggegeven aan gehandicapte mensen. Zij blij, ik blij.”
De Turkse ondernemer -hij woont inmiddels 23 jaar in Nederland- wordt daarbij naar eigen zeggen gedreven door diepere motieven. “God geeft mij genoeg, dan moet ik delen, vooral met hen die het minder hebben.”
De Koran komt verschillende keren ter sprake. Niet dat de profeet Mohammed álles heeft voorgeschreven als het om business gaat. “Mijn personeel, of ze nou moslim zijn of niet, moet gewoon werken. En ze moeten goed werk leveren.” Daar hoort vervolgens wel een passende beloning tegenover te staan. “De profeet zegt dat je salarissen snel moet uitbetalen, want daarmee maak je je werknemers blij.”
Mohammed had twee duidelijke regels als het om zakendoen gaat, legt Akbulut uit. “Wat je voor 1 euro inkoopt, mag je niet voor 2 euro verkopen. Te grote winsten zijn ongepast. Een moslim mag het leven van zijn broeder niet te duur maken. Waarom zouden de armen nog armer worden, en de rijken nog rijker? Ik leef misschien 60 jaar, maar wat kan ik meenemen als ik sterf? Niets.”
De tweede regel zegt dat een ondernemer meer mag verdienen dan iemand die dat niet is. “Mohammed is zelf zakenman geweest. Hij stimuleert ondernemerschap, omdat dat het leven beter kan maken.”
Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan geen eenrichtingsverkeer zijn, betoogt Akbulut. “Ik ben geen Hollander, maar wel een Nederlander. Ik heb in de 23 jaar dat ik in dit land ben één keer mijn hand opgehouden bij een sociale dienst, voor 160 gulden. Daar schaam ik me nog voor. Nu doe ik zaken, ik verschaf werk, ik betaal belasting. Wat staat daar tegenover? Steeds meer regeltjes vanuit de overheid. Als ik die als zakenman allemaal moet nakomen, kom ik aan ondernemen niet meer toe. De overheid moet wel het goede klimaat scheppen. Dat is haar verantwoordelijkheid.”
Erger nog vindt hij het toegenomen “racistische gedrag” van ambtenaren in de richting van allochtone zakenlieden. “Iemand als PVV-leider Wilders misbruikt het geloof om punten te scoren. Hij scheert alle buitenlanders over één kam en suggereert dat ze allemaal slecht zijn. Als je daar een klein beetje doorheen prikt, weet je dat hij ongelijk heeft en dat er in alle groepen van de bevolking slechte elementen zitten, ook bij moslims. Maar wij krijgen de zwartepiet toegespeeld. Ik vind dat niet getuigen van verantwoord gedrag.”
Is Akbulut zelf een goede ondernemer? “Als ik ’s avonds mijn hoofd op het kussen leg, doe ik mijn persoonlijke administratie. Hoe heb ik het gedaan? Ben ik een echte medemens geweest? Als ik het goed heb gedaan, slaap ik beter. Zo niet, dan heb ik pijn in mijn buik. Ik kan het dus maar beter goed doen.”