Op een onbewaakt ogenblik, terwijl mijn collega’s bezig zijn met allerlei details van de Europese wetgeving zoals CSRD, CS3D, de taxonomie, SFDR te ontcijferen, denk ik wel eens: dit is een valstrik! Deze duurzaamheidsrichtlijnen, door de vorige Europese Commissie als een tsunami over het bedrijfsleven uitgestort, hadden twee zaken gemeen: duidelijker rapporteren over allerlei duurzaamheidsaspecten van bedrijfsvoering en een extreme mate van detaillering hoe dat dan moest.

Natuurlijk, pro-duurzaamheidspartijen en organisaties zijn blij dat er meer verplichtingen zijn gekomen. Het wordt hoog tijd dat bedrijven op een transparante manier verantwoording afleggen over hun (on-) duurzame gedrag en ambities. Echter, de initiële duurzaamheidsinzet was anders zo’n tien jaar geleden. De bedoeling was om vooral de grootste uitwassen, ofwel de ergste niet-duurzame praktijken en onterechte groene claims transparant te maken. Maar dat is niet helemaal gelukt. De rapportageverplichtingen hellen aan alle kanten over naar het rapporteren of je wel kan waarmaken dat je duurzaam bent, terwijl onduurzaamheid makkelijk wegkomt. Veel van deze regelgeving is vooral een verdienmodel van vele consultants geworden, die over het algemeen ook nauwelijks een idee hebben wat ze precies moeten doen.

Hierdoor is een duurzame bedrijfsvoering of duurzaam investeren veel duurder geworden dan niet-duurzaam, zonder dat er veel in de economie verandert. Met dank aan de regelgeving.

Het is wellicht niet heel vergezocht te bedenken dat deze uitkomst van bijna tien jaar Europese duurzaamheidsregelgeving tot een perfecte afleidingsmanoeuvre van de anti-duurzaamheidslobby is verworden. Toen men inzag dat het tegenhouden van regelgeving  geen bewandelbare route meer was, heeft heel Brussel zich gestort op het zo nauwkeurig mogelijk beschrijven van alles wat groen ruikt of claimt. Zo gedetailleerd, dat daarna nagenoeg iedereen zei  dat het te veel en te ingewikkeld is.

En op dat punt zitten we nu dus exact. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen stelde recent voor om een aantal wetten (CSRD, CS3D en taxonomie) te stroomlijnen met een omnibus omdat het toch allemaal wel erg complex is. Als we die complexiteit kunnen verminderen door alleen overlap (maar toch ook de mate van detaillering) te verminderen dan zijn we op de juiste weg.

Maar zoals velen weten is er nog een veel makkelijker weg. Dat is stroomlijning van de verschillende duurzaamheidsregels toesnijden op daar waar rapportage en transparantie het meest nodig is: dat is niet het verschil tussen lichtgroene en donkergroene activiteiten, maar het verschil tussen groen en bruin. Ofwel: daar waar bedrijfsactiviteiten aantoonbaar uitbuiten, vernietigen en simpelweg niet in de haak zijn. Dus niet die 2% van alle groene activiteiten in een taxonomie met honderden categorieën definiëren. Nee, simpelweg op de belangrijkste zaken rapporteren. Simpeler en daardoor goedkoper. Maar ook eerlijker: nu moeten vooral duurzame bedrijven meer kosten maken om te bewijzen dat ze groen zijn. En als we dan toch bezig zijn, niet alleen rapporteren en hopen dat transparantie wat oplevert, maar ook bedrijven aansprakelijk maken voor die schade.  Minder detail, meer effect.

Ik vrees dat het lastig gaat worden hier de handen in Europa nu voor op elkaar te krijgen. Onder het mom van versimpeling krijgen we dan versoepeling. Valstrik geslaagd, zou je dan kunnen zeggen. Dan houd ik toch liever deze regels. Want anders is het maar al te duidelijk wat er gaat komen: minder regels en minder transparantie over de bij-effecten van de Europese welvaart.

Hans Stegeman, Chief Economist en Group Director Impact & Economics bij Triodos Bank

Dit artikel is eerder na redactie verschenen in het FD en met toestemming auteur gepubliceerd