Vanaf vandaag treedt de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) in werking. Nu zijn lidstaten aan zet om de Europese Directive om te zetten in nationale wetgeving. Daar gaat wat tijd over heen. Is de CSDDD dus een zorg voor later? In dit artikel betoogt juriste Hanna van Hooft dat het verstandig is nu al aan de slag te gaan met due diligence omdat er serieuze gevolgen zijn voor niet naleving van de CSDDD, maar ook omdat het kennen van (de duurzaamheidsrisico’s in) je keten, om veel verschillende redenen een goed idee is.
Naleving van de CSDDD
Al in 2027, moet de eerste groep bedrijven voldoen aan de CSDDD. Die groep bedrijven moeten de zes stappen van de due diligence cyclus hebben geïmplementeerd. Die stappen helpen om duurzaamheidsrisico’s in de keten adequaat te adresseren en open te staan voor signalen van eventuele gedupeerden. Het niet voldoen aan de richtlijn heeft serieuze consequenties. De CSDDD beschrijft namelijk twee soorten gevolgen van niet-naleving van de richtlijnen: (financiële) sancties en civiele aansprakelijkheid. Hieronder worden allebei verder toegelicht.
Sancties (art. 27 CSDDD)
Er kunnen boetes worden opgelegd bij het niet voldoen aan de CSDDD. Lidstaten bepalen zelf op welke manier die (financiële) sancties vorm krijgen. Hierbij geeft de richtlijn handvatten voor het bepalen van de aard en hoogte van de sancties. De nationale wetgevers dienen onder andere rekening te houden met de aard, ernst, duur, en gevolgen van de overtreding van de onderneming. Daarnaast spelen andere relevante factoren een rol, zoals of de onderneming samenwerking heeft gezocht met andere entiteiten om negatieve impact aan te pakken, of ze eerdere overtredingen zijn begaan, de mate waarin prioriteringsbesluiten zijn genomen, of ze eventuele investeringen hebben gedaan of herstelmaatregelen hebben getroffen, of dat de onderneming financiële voordelen heeft behaald door de overtreding.
De richtlijn erkent dat er verzwarende of verzachtende omstandigheden kunnen zijn die de aard en hoogte van de sanctie kunnen beïnvloeden. Binnen dit kader zal later duidelijk worden welke (financiële) sancties Nederlands verbindt aan niet-naleving van de Europese richtlijn. Hierbij heeft de CSDDD vastgesteld dat de maximumgrens voor geldboeten 5% van de wereldwijde netto-omzet van de onderneming bedraagt.
Civiele aansprakelijkheid (Artikel 29 CSDDD)
Naast financiële gevolgen, is er ook de mogelijkheid tot juridische stappen tegen bedrijven of zelfs individuen. De wetgeving legt namelijk vast dat individuen en juridische entiteiten via de civiel rechtelijke route aansprakelijk kunnen worden gesteld voor overtredingen van de wetgeving. Voor civiele aansprakelijkheid van ondernemingen dient aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- De onderneming heeft (opzettelijk of door onzorgvuldig handelen) nagelaten om te voldoen aan haar verplichtingen om potentiële negatieve impacts te voorkomen, of daadwerkelijke negatieve impacts te stoppen.
- Vanwege het nalatig handelen van de onderneming is schade veroorzaakt aan een natuurlijk of rechtspersoon die wordt beschermd onder nationaal recht. Partijen die afgeleide schade (indirect) hebben geleden kunnen de onderneming niet aansprakelijk stellen.
Indien aan deze criteria wordt voldaan, heeft de persoon of juridische entiteit die schade is berokkend recht op volledige vergoeding van de schade. Maar daarnaast kunnen er dus ook juridische consequenties zijn voor individuele personen die bij machte waren om de negatieve impact te voorkomen.
Toegang tot de rechter
Eén van de belangrijkste uitgangspunten van due diligence is ‘access to remedy’ – toegang tot herstel na schade. Daarom bepaalt de richtlijn dat lidstaten toegang tot de rechter voor individuen dienen te waarborgen. Dit betekent concreet dat getroffenen ten minste vijf jaar hebben (nadat de negatieve impact bij hen bekend is), om via de rechter toegang tot herstel te zoeken. Ook moeten lidstaten ervoor zorgen dat juridische procedures niet te duur (en dus ontoegankelijk) zijn voor eisers. In aanvulling op bovenstaande inspanningen, moeten lidstaten ervoor zorgen dat vakbonden en ngo’s gemachtigd mogen worden om de rechten van de vermeend benadeelde partij af te dwingen.
Wat betekent dit in de praktijk?
De bovengenoemde gevolgen van en mechanismen in de wetgeving, maken het belangrijk om nu al aan de slag te gaan met het inbedden van due diligence binnen de organisatie. Dit helpt een onderneming open te staan voor en adequaat te reageren op signalen uit de keten met betrekking tot duurzaamheidsrisico’s.
Hanna van Hooft, Junior Consultant Schuttelaar & Partners