De transitie naar een circulaire economie is één van de grote opgaven waarvoor we als samenleving staan. Het digitale productpaspoort is cruciaal om producten te kunnen hergebruiken en grondstoffen in de keten te houden. Door wetgeving uit Brussel kan over de komst van dit productpaspoort geen twijfel meer bestaan. CEO Mirjam Karmiggelt van GS1 riep daarom vorige week tijdens het GS1 congres bedrijven op om samen aan de slag te gaan en prototypes te bouwen. “De wetgeving komt uit Europa, maar het digitale productpaspoort is een wereldwijd vraagstuk.”
Jan Jonker draaide er niet omheen. “Wij lopen tegen een hele serie grenzen aan”, zei de emeritus hoogleraar duurzaam ondernemen van de Radboud Universiteit. Hij wees op onze grondstoffenverslaving, de oplopende gasprijzen en het recente rapport waarin de Nederlandse drinkwaterbedrijven waarschuwen voor een tekort aan drinkwater. “Dat laatste is misschien nog wel het ergst. Voor gas bestaat een alternatief, maar niet voor water. Wij zijn op een punt aangekomen dat we over allerlei zaken heel grondig moeten nadenken.”
Grondstoffenverslaving
De polycrisis – de opeenstapeling van crises – laat zich vertalen in een aantal grote klussen voor de komende tien, twintig, dertig jaar. “We moeten van onze grondstoffenverslaving af. We moeten toe naar een samenleving waarin we duurzaamheid en circulariteit centraal stellen en waarin afval niet meer bestaat.”
Dat is niet gemakkelijk. We leven immers in een volledig geëconomiseerde samenleving. Alleen al voor het ontbijt hebben we 250 tot 300 producten gebruikt die niet door onszelf zijn gemaakt. Die zijn gemaakt door bedrijven die deze producten aan ons verkopen en daarmee ook afstand doen van hun verantwoordelijkheid. “De circulaire economie is gebaseerd op een totaal ander principe. Daarin zeggen we juist: wat de een heeft, hebben we samen en dat hebben we een hele levenscyclus lang.”
Circulariteit is sturen op waardebehoud
Jonker sprak over een grote organisatorische opgave. We moeten enerzijds slim produceren en anderzijds heel goed nadenken over hoe we die producten opnieuw kunnen gebruiken. We moeten zowel verduurzamen – ofwel radicaal minder grondstoffen en energie gebruiken – als circulariseren. “We moeten sturen op waardebehoud, zodat we die lege tube tandpasta niet meer weggooien omdat die van waarde is.”
Jonker wees op het Sustainable Product Initiative, een richtlijn van de Europese Unie voor ecodesign, gericht op het circulair gebruik van producten. “We gaan naar een economie waarin we geen producten meer verkopen, maar alleen de functie van dat product. Daarvoor is het nodig dat we producten gaan voorzien van digitale productpaspoorten en dat we die producten gaan volgen. We willen weten waar die producten blijven omdat die van waarde zijn.
Internet van grondstoffen: taggen, tracken en tracen
Om duidelijk te maken wat het internet van grondstoffen betekent voor het bedrijfsleven, introduceerde Jonker de T-T-T-ladder. “Bedrijven moeten gaan Taggen, Tracken en Tracen. “Een tag op elk product verschaft productinformatie en maakt het mogelijk om logistiek te bedrijven en om producten te traceren. Dat is die eerste generatie toepassingen die we al jarenlang gebruiken. De tweede generatie toepassingen zien we minder vaak. Daarbij kijken we naar waardeketens en proberen we de kwaliteit te borgen en risico’s te beperken. We kijken niet naar producten, maar naar complete productiesystemen.”
De derde generatie toepassingen is gericht op het in kaart brengen van de hele levenscyclus. Waar zijn de producten? Wanneer komen ze vrij? En wat is dan de kwaliteit ervan? Dat is waar we naar toe moeten, legde Jonker uit. “Stopt het bij deze ontwikkeling? Nee, want we zullen alleen nog maar meer producten digitaliseren. We krijgen een internet van grondstoffen.”
Digitale tomaat
Tom van de Ven, principal solutions manager van Capgemini, liet zien wat technisch inmiddels mogelijk is. Hij gaf het voorbeeld van een digitale tomaat: een apparaat boordevol sensoren met het uiterlijk van een tomaat. “In een kas tussen de andere tomatenplanten registreert de digitale tomaat de temperatuur, het watergebruik en de hoeveelheid meststoffen. Op basis van alle data ontstaat in feite een digitale tweeling van alle tomaten om hem heen. Als uit de data blijkt dat de tomaten een bepaalde grens zoals de CO2-uitstoot overschrijden, kunnen we ingrijpen en het proces bijsturen.”
Een ander voorbeeld ging over Dandy Lab, een kledingwinkel in Londen vol technologie. In die winkel is het mogelijk om het gedrag van consumenten op de voet te volgen omdat elk product getagt is. Hoe bewegen ze zich door de winkel? Welke artikelen pakken ze op en leggen ze weer terug? Op basis van data zagen we in deze winkel inderdaad een verschuiving van een wegwerpcultuur naar een circulaire economie. En we konden consumenten laten zien dat de teruggenomen kleding inderdaad werd hergebruikt”, verklaarde Van de Ven.
Data-explosie
De voorbeelden onderstreepten de boodschap van Van de Ven: het combineren van allerlei data zoals productiedata, consumentendata en het digitale productpaspoort in een digitale tweeling maakt het gemakkelijker om die data te delen, zodat consumenten duurzamere keuzes kunnen maken. “En daardoor groeit het vertrouwen dat circulaire producten hun beloftes waarmaken en ook echt hun waarde behouden. Dat is een voorwaarde om het gedrag van consumenten blijvend te veranderen.”
Zoals Jonker en Van de Ven duidelijk maakten, gaat de transitie naar een circulaire economie gepaard met een enorme data-explosie. In het kanaliseren van al die data is een belangrijke rol weggelegd voor GS1, stelde CEO Mirjam Karmiggelt. “We willen van vrijwel elk product de reis door de keten kunnen volgen. We moeten goed kijken welke data een consument nodig heeft en welke data een teler nodig heeft. En dan afspreken op welk niveau we data met elkaar gaan delen. Onze rol is het efficiënt vastleggen en ontsluiten van die data.”
Eén taal spreken
Tijdens het congres bleek al eerder dat consumenten duurzame producten vaak als duur beschouwen. Tegelijkertijd staan bedrijven nu juist onder druk om hun kosten zo laag mogelijk te houden. Of duurzame producten nu duurzamer worden of niet zei Karmiggelt: “Ik zie deze ontwikkeling natuurlijk wel op ons afkomen. We kunnen het met elkaar alleen maar efficiënter opereren en producten goedkoper maken als we één taal spreken. Als we dat niet doen en voortdurend alle data moeten vertalen, stijgen de kosten, maken we fouten en leggen we data onnodig vaak opnieuw vast in allerlei Excel-bestanden.”
Oproep aan bedrijven, certificeerders en politiek: ‘Samen om tafel over productpaspoorten’
Karmiggelt was klip en klaar op de vraag of het digitale productpaspoort er komt of niet. “Daar kan geen misverstand over bestaan. Die gaat er komen. Het is wetgeving uit Brussel die we moeten vertalen naar Nederlandse wetgeving. Op dat vlak is nog heel wat te doen. Er zijn heel veel initiatieven van allerlei partijen. Dat is prima, want we moeten met ons allen leren hoe zo’n paspoort werkt. Maar nogmaals: laten we wel zorgen dat we straks één taal spreken. Daarvoor moeten we terug de keten in en met elkaar om tafel. Ik nodig nadrukkelijk bedrijven, certificeerders en de politiek op om bij ons aan te kloppen. Waarbij we ervoor moeten waken om niet onnodig lang te blijven praten. We moeten prototypes bouwen, zodat we daarvan kunnen leren.”
De gigantische opdracht is een wereldwijd vraagstuk
Karmiggelt gaf tegelijkertijd aan dat het zaak is om in Europa samen op te trekken. “Als het digitale productpaspoort straks live is, moeten alle producten die Europa inkomen zo’n paspoort hebben. Dus ook bedrijven die producten aan de andere kant van de wereld maken, moeten data in een paspoort gaan vastleggen. Daarom zijn we binnen GS1 wereldwijd met 116 landen hiermee bezig. Het productpaspoort is een wereldwijd vraagstuk.”
Karmiggelt deed nog een extra oproep aan het bedrijfsleven. “Als ik hoor dat nog maar 250 van de 750.000 Nederlandse bedrijven circulair zijn, staan we voor een gigantische opdracht. Het is eerder twee over twaalf dan twee voor twaalf. Het wordt hoog tijd dat we met ons allen aan de slag gaan. Dus sluit je aan, zodat we een start kunnen maken en samen de digitale agenda bepalen.”