Om het centrale doel van het nationaal klimaatakkoord te kunnen realiseren – het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen met 49% in 2030 ten opzichte van 1990 – en het streven naar klimaatneutraliteit in 2050 is alleen al tot 2030 een investering in de infrastructuur nodig van 40-50 mrd euro om aan de toenemende vraag naar klimaatneutrale waterstof, elektrificatie en de afvang en opslag en hergebruik van CO2 te kunnen voldoen. Daarvoor zijn samenwerking tussen de industrie, netwerkbedrijven en overheden essentieel, alsmede een afstemming tussen netwerk capaciteitsplanning en de 6 industriële clusterstrategieën. Met een afsprakenstelsel over onder meer data-uitwisseling en financieringsarrangementen. Dat adviseert de Taskforce Industrie Klimaatakkoord Infrastructuur (TIKI) aan minister Wiebes van EZK.
Taskforce
De taskforce is in 2019 door minister Wiebes ingesteld met de opdracht om de knelpunten in de infrastructuur te benoemen die voor de industrie belemmerend werken om de afspraken uit het klimaatakkoord na te komen en met oplossingen te komen. In december 2019 heeft de taskforce, bestaande uit Carolien Gehrels (Arcadis), Marc van der Linden (Stedin) en Hans Grünfeld (VEMW) haar tussentijdse analyse gerapporteerd. Ondertussen is de wereld veranderd door de Corona-crisis met een nieuwe werkelijkheid die de taskforce niet heeft kunnen betrekken bij haar analyses en adviezen, maar, zoals zij stelt, wel de handvatten biedt om de uitvoering van de adviezen na de crisis te kunnen starten, met investeren in de energie- en industrietransitie.
Oplossingsrichtingen
De adviezen van de taskforce zijn samen te vatten in vier oplossingsrichtingen. Op de eerste plaats is voor de toenemende vraag naar klimaatneutrale waterstof, elektrificatie en de afvang en opslag en hergebruik van CO2 de ontwikkeling van een integrale energiehoofdinfrastructuur nodig. Voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering is het van evident belang de prioritering van, de besluitvorming over en de fasering van projecten strikt te structuren en regisseren, vooral vanwege de vaak lange realisatieperiode, het tijdig beschikbaar stellen van middelen en capaciteit, en om de zekerheid rond de risicovolle investeringen te vergroten.
Er moet ook infrastructuur komen voor carbon capture storage (CCS) en carbon capture usage (CCU). Een snelle realisatie kan door voort te bouwen op de vlagschip-projecten Porthos en Athos, met potentieel voor opschaling. Dat is van belang omdat CCS op relatief korte termijn een doelmatige manier is om een substantiële bijdrage te leveren aan de industriële reductieopgave van 14,3 Mton CO2. Daarnaast dient onderzoek plaats te vinden naar een grensoverschrijdend waterstof /CO2-netwerk. Hierin zit een verdienpotentieel door aansluiting op Duitse en Vlaamse onderdelen van het zogenaamde ARRRA-cluster (Antwerpen-Rotterdam-Rijnmond-Roergebied-Amsterdam), dat het grootste chemisch industriële complex op het continent omvat. Tot slot is het nodig om randvoorwaarden in te vullen die het mogelijk maken om het aanwezige CO2-reductiepotentieel te ontsluiten, met prikkels voor zowel netbeheerders als netgebruikers om te komen tot doelmatige investeringen in doeltreffende infrastructuur capaciteit.
Voorwaardenscheppend
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “om de ambitie van het klimaatakkoord te kunnen realiseren moeten de industrie, netwerkbedrijven en overheden in hun wederzijdse afhankelijkheid voor het doen van de juiste investeringen op elkaar kunnen vertrouwen, afstemming plegen en afspraken maken. Op basis van het TIKI-advies kan in deze tijden van onzekerheid georganiseerd worden dat netbeheerders kunnen investeren, de industrie kan rekenen op de noodzakelijke infrastructuur en burgers en bedrijven niet onnodig veel betalen voor hun energierekening. Voor VEMW is het essentieel dat bij de inrichting van de voorziening de rollen en taken wettelijk verankerd worden en de rechtsbescherming van gebruikers goed geborgd is. De taskforce geeft daar onder meer invulling aan door voor te stellen om de bestaande wettelijke capaciteitsplanning, met de 10 jaar voortschrijdend geplande investeringen in de hoofdinfrastructuur voor elektriciteit, waterstof en CO2 (onshore en offshore), te integreren met de input van 6 cluster-energie-strategieën (CES-sen). Alle bekostiging die TIKI voor ogen heeft, sluit aan bij huidige investeringskaders en bestaande methodieken, die uitgaan van het principe “de gebruiker betaalt”. Om een volgende stap te maken in de transitie, is er een financieringsarrangement met investeringsfondsen nodig waarbij de overheid een rol heeft, gezien het grote publieke belang en gezien haar rol als aandeelhouder van de staatsdeelnemingen in de collectieve transportinfrastructuur. De bekostigingssystematiek voor nieuwe infrastructuur voor waterstof en CO2 wordt daarbij gebaseerd op “cost plus”. Wij hebben er vertrouwen in dat het advies van de taskforce en een juiste en tijdige uitvoering van de voorgestelde maatregelen de beste basis biedt om de klimaatdoelen voor 2030 én een industrietransitie te kunnen realiseren.”