Het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) bestaat uit vertegenwoordigers van de Publish What You Pay-campagne (PWYP), internationale organen als Wereldbank, oliereuzen als Shell en overheden, waaronder de Nederlandse regering en de Europese Commissie. De PWYP-campagne pleit voor regels die grondstofbedrijven verplichten hun betalingen aan overheden te publiceren. Zo’n regel geeft het maatschappelijk middenveld een machtig wapen voor controle van hun overheid.

Zo verdwijnt in Angola jaarlijks 1 miljard dollar aan olie-inkomsten, terwijl noodhulporganisaties in dat land jaarlijks meer dan 200 miljoen dollar aan hulp uitdelen. Publicatie van betalingen aan de Angolese overheid kan echter alleen als internationale regels dit verplicht stellen; in de contracten van de overheid met grondstofbedrijven staat namelijk expliciet vermeld dat publicatie verboden is.

Angola vertoont interessante overeenkomsten met het Irak van nu. Net als Angola beschikt Irak over aanzienlijke oliereserves, net als Angola staat Irak voor de wederopbouw na een gewapend conflict, net als in Angola zijn in Irak voorzieningen als gezondheidszorg en scholing erbarmelijk. Maar, in de nieuwe Irakese grondwet dient volledige transparantie van de olie-inkomsten te worden vastgelegd: oliebedrijven worden verplicht hun betalingen aan de overheid te publiceren en de overheid publiceert op haar beurt de inkomsten. Dergelijke regels maken Irak in een klap de voorpost van verplichte transparantie. Zo komen de olierevenuen nu en in de toekomst ten goede aan de Iraakse bevolking.

Angola en Irak zijn slechts enkele van de landen waar een gebrek aantransparantie van inkomsten uit bodemschatten door overheidsfunctionarissen de potentieel welvarende bevolking met lege handen achterlaat. In dit rijtje passen ook Liberia, Democratische Republiek Congo, Kazachstan, Indonesië en de Filipijnen. Regelgeving die wereldwijd publicatie van grondstofinkomsten verplicht, is daarom noodzaak. Met deze informatie kan het maatschappelijk middenveld van ontwikkelingslanden van hun overheid eisen dat de olie-, diamanten-, goud- en andere delfstofmiljarden worden gebruikt voor onderwijs en gezondheidszorg, voor het betalen van ambtenaren, kortom ten bate van land en bevolking.

Vorige week vond een hoorzitting plaats in het Europees Parlement over de betekenis van deze vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen . Daar werd duidelijk dat ook bedrijven, vertegenwoordigd door Shell en BP, werk maken van deze transparantie door in hun jaarverslag sommige betalingen op te nemen. Dit gebeurt nu echter nog op basis van vrijwilligheid. Dit is niet de oplossing voor de lange termijn. Allereerst vanwege de clausules in contracten, zoals in Angola. Ten tweede omdat het bedrijfsleven regelgeving nodig heeft teneinde een zogenaamd level playing field te creëren. Alleen zo lijden de deugdelijke bedrijven niet onder het gedrag van de minder edelmoedige.

Goede ervaringen met regelgeving zijn inmiddels geboekt binnen het Kimberley-proces. Sinds vier maanden moeten ruwe diamanten wereldwijd zijn voorzien van een certificaat dat garandeert dat ze niet zijn gedolven in een oorlogsgebied en dat de winst niet gebruikt is voor de aankoop van wapens.

De Europese Unie kan een doorslaggevende bijdrage leveren aan verplicht openbaar maken van betalingen. Binnenkort behandelt het Europees Parlement een voorstel voor een richtlijn van de Europese Commissie waarin minimum vereisten worden gesteld aan transparantie voor beursgenoteerde bedrijven. De Commissie wil hiermee investeerdersbescherming vergroten, investeerders aantrekken en de efficiëntie en integriteit van de Europese kapitaalmarkten verbeteren. In onze ogen zijn investeerders ook gebaat bij de wetenschap hoeveel wordt betaald aan corrupte leiders. In de richtlijn dient daarom eveneens worden opgenomen dat aan Europese beurzen genoteerde ondernemingen verplicht zijn openbaring te geven van betalingen aan welke regering, overheidsorganisatie of ambtenaar dan ook. Opdat deze regelgeving ook positieve gevolgen heeft voor de activiteiten van ondernemingen in niet-Europese landen.

Max van den Berg, Ieke van den Burg en
Micha Hollestelle

Max van den Berg en Ieke van den Burg zijn lid Europees Parlement voor de PvdA. Micha Hollestelle zit namens Pax Christi in de Publish What You Pay-stuurgroep.