Steeds meer ondernemingen tellen duurzaamheid mee in de bonussen van hun bestuurders en laten zo zien dat de aanpak van klimaatverandering hun ernst is. Uit VEB-onderzoek blijkt dat bestuurders de groene beloningen vrijwel altijd binnenhalen. Maar voor aandeelhouders is het nauwelijks mogelijk om te controleren op basis van welke prestaties deze extra’s worden uitgekeerd.
ESG. Het is een acroniem dat niet meer is weg te denken uit de beleggingswereld. De term “duurzaam beleggen” is inmiddels bijna dubbelop. Zeker bij grote beleggers zijn duurzaamheid (E), maar ook sociale factoren als veiligheid, diversiteit, personeels- en klantrelaties (S) en beginselen van goed ondernemingsbestuur (G), belangrijke factoren in hun afweging om al dan niet in ondernemingen te investeren. In de periodieke gesprekken tussen bestuurders en beleggers is “ESG” inmiddels een vast onderdeel. Voor beleggers is duurzaamheid niet zozeer een kwestie van “goed doen” in maatschappelijk opzicht. Zij worden gedreven door steeds meer studies die een relatie aantonen tussen de waarde van ondernemingen op langere termijn en hun inspanningen op ESG-gebied.
VEB onderzocht op basis van de meest recente jaarverslagen van de 25 meest prominente beursgenoteerde ondernemingen in Nederland hoe zij omgaan met ESG in beloningen. Bij 20 van de 25 bedrijven binnen de AEX-index is de variabele beloning van de topbestuurder deels afhankelijk van ESG-factoren. Dat is in lijn met de algehele Europese trend. Van de 50 grootste beursfondsen in het eurogebied verzameld in de Euro Stoxx 50-index beloont twee derde de bestuurders voor hun inspanningen op ESG-gebied. Onder de bedrijven die niet-financiële graadmeters hanteren in de beloningssystematiek is de opkomst van duurzame doelen onmiskenbaar. Het populairst zijn zaken als veiligheid, klanttevredenheid en diversiteit, factoren die tot de ‘S’ van ESG gerekend worden. 60 procent van de grootste ondernemingen op de Nederlandse beurs hield bij de berekening van de beloning van de top in 2020 direct rekening met duurzaamheid (environment). Bij tien ondernemingen ontbraken duurzame bonusdoelstellingen. Daaronder zijn bekende namen als Heineken, AkzoNobel, ArcelorMittal, Philips, Randstad, NN Group en Aegon. Vooral bij verzekeraars Aegon en NN Group is dat saillant. Financials worden gezien als cruciaal in de klimaattransitie; sectorgenoten als Allianz en AXA hebben die rol beter begrepen en hebben meerdere doelen op ESG-gebied geformuleerd als inzet van de beloning.
Als de trend van de afgelopen jaren doorzet, is niet lastig te voorspellen dat bestuurders komende jaren meer financieel geprikkeld gaan worden door ESG-doelstellingen. Ten opzichte van 2020, het jaar dat in ons onderzoek centraal staat, hebben al vijf AEX-bedrijven aangekondigd de variabele beloning meer te laten afhangen van duurzaamheidsprestaties.
Voor Heineken zal dat zelfs de eerste keer zijn. Tot vorig jaar bevatte het beloningsbeleid geen zachte criteria, maar vanaf 2021 wordt de top jaarlijks mede afgerekend op ESG-targets. Tot nu toe is nog onduidelijk welke dat precies zijn. De in 2020 aangetreden Heineken-ceo Dolf van den Brink wil met zijn ‘EverGreen’-strategie de eigen productie voor 2030 klimaatneutraal maken. In 2040 moet ook de volledige keten klimaatneutraal werken, met als eerste ijkpunt een CO2-reductie van 30 procent in 2030 ten opzichte van 2018.