Dit bleek tijdens de eerste vergadering van de Adviesraad van de Global Compact die vorige week in New York plaatsvond.

De Global Compact is in het leven geroepen om bedrijven meer aandacht te laten besteden aan het milieu, internationale mensenrechten en de rechten van werknemers. In negen principes zijn deze -voorwaarden van verantwoord ondernemen’ vastgelegd. Het initiatief is echter niet bindend voor de 700 participerende bedrijven.

Volgens de Verenigde Naties zijn honderden bedrijven uit landen als Brazilië, Groot-Brittannië, China, Duitsland, India, Noorwegen, Rusland, Thailand en de Verenigde Staten tot de Global Compact toegetreden. Ook werken bekende niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals Amnesty International en de World Conservation Union, aan het initiatief mee.

Toch staan diezelfde NGO’s erg gereserveerd tegenover het initiatief. Zij beklemtonen dat ze zich niet als -partners’ beschouwen in het initiatief, maar slechts willen samenwerken met de bedrijven. Zij vinden het vooral jammer dat de negen principes louter een -intentieverklaring’ is.

Salil Tripathi van Amnesty International denkt dat de bedrijven waarschijnlijk niet eens hadden meegedaan als er meteen bindende regels aan verbonden waren.

De kritiek van afwezige clubs als Greenpeace en Friends of the Earth is dat de VN de deelnemende bedrijven wel erg makkelijk de kans biedt hun imago op te poetsen. De NGO’s willen dat het -blauwwassen’ (blauw is de kleur van de VN) van onverantwoorde bedrijven moet stoppen. Zij pleiten er dan ook voor deelnemende bedrijven bindende regels op te leggen.

Eén van de tegenstanders van de Global Compact is de Amerikaanse organisatie CorpWatch. Kenny Bruno van CorpWatch vindt dat het initiatief niet geloofwaardig is zonder een onafhankelijk controleorgaan. Volgens hem blijven minstens negen bedrijven die zich hebben aangesloten bij het initiatief één of meerdere principes overtreden.

De genoemde bedrijven, waaronder Norsk Hydro uit Noorwegen, de Indiase Unilever-dochter Hindustan Lever, het Canadese Rio Tinto en Nike, ontkennen overigens de aantijgingen en vinden dat CorpWatch de zaken verkeerd voorstelt.

Toch worden de VN door de organisaties gezien als de perfecte internationale instantie die een zekere democratische controle over bedrijven zou kunnen uitoefenen. De VN kunnen ook het broodnodige tegenwicht bieden tegenover instellingen als de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze instellingen worden gedomineerd door de rijke landen en daarom ook, in de ogen van de organisaties, door de grote bedrijven.