Een verschuiving naar een meer plantaardig consumptiepatroon levert de Nederlandse samenleving grote voordelen op. Zo leidt een meer plantaardig consumptiepatroon tot een betere gezondheid van de bevolking en daarom tot lagere zorgkosten, wat een substantieel positief effect heeft op de welvaart. Jaarlijks gaat het om ongeveer 2 miljard euro extra financieel voordeel. Dit komt bovenop de €8 miljard welvaartsgroei als gevolg van minder milieuschade doordat de veestapel krimpt als het stikstofbeleid wordt doorgezet en er minder dierlijk eiwit wordt geproduceerd in Nederland. Dat blijkt uit het rapport ‘Maatschappelijke impact eiwittransitie’ van Wageningen University and Research. Opdrachtgever voor deze studie is de Transitiecoalitie Voedsel; het rapport werd donderdag 12 oktober aangeboden aan landbouwminister Piet Adema, tijdens het Plant the Future Diner in Den Haag.
Meer welvaart
In de studie vergelijken de Wageningse wetenschappers de effecten van verschillende scenario’s. Daaruit blijkt dat de verwachte krimp van de veestapel tot 2030, onder andere als gevolg van stikstof-maatregelen, een welvaartsgroei oplevert van ongeveer €8 miljard per jaar, vooral omdat hiermee de milieuschade vermindert. Als er tegelijkertijd ook een verdere eiwittransitie plaatsvindt – omkering van de huidige verhouding 60% dierlijk en 40% plantaardig – nemen de welvaartsvoordelen verder toe. Naast de genoemde 2 miljard milieu- en gezondheidswinst, zullen er andere economische voordelen zijn met een wat grotere onzekerheidsmarge, zoals dierenwelzijn (ongeveer €3 miljard), minder dierziekten en daarmee samenhangend minder gevolgen van dierziekten voor de volksgezondheid (mogelijk ook enkele miljarden euro’s per jaar). Genoemde bedragen zijn inclusief het effect van de verwachte bevolkingsgroei naar 19 miljoen inwoners in Nederland in 2030.
Het gezonde normaal
De Wageningse studie sluit aan bij het centrale thema van het Plant the Future Diner 2023: Plantaardig het Gezonde Normaal. Tijdens het inhoudelijke programma voorafgaand aan het diner zelf, gingen diverse sprekers in op de vraag hoe de eiwittransitie zo vorm kan worden gegeven, dat het niet alleen fysieke duurzaamheid bevordert (minder uitstoot), maar ook bijdraagt aan een gezonder eetpatroon. Met het diner, dat dit jaar voor de derde keer werd georganiseerd, brengt de Transitiecoalitie Voedsel diverse stakeholders rondom de eiwittransitie bij elkaar, met als doel elkaar te inspireren en samen na te denken over de noodzakelijke en gewenste stappen in de transitie.
Voedselomgeving en ‘True pricing’
De Transitiecoalitie Voedsel bepleit, mede op basis van het Wageningse rapport, meer sturing op de eiwitconsumptie. Dat kan onder meer door het anders inrichten van de zogeheten voedselomgeving. Wat supermarkten, horeca en andere kanalen aanbieden aan de consument, bepaalt in hoge mate de eetgewoonten. Een tweede route is via ’true pricing’. Die maakt de milieu- en gezondheidseffecten zichtbaar op productniveau; dat geeft bedrijven en overheden mogelijkheden om andere afspraken te maken en om te sturen. Bijvoorbeeld via belastingen op ongezonde ingrediënten, zoals minister Kuipers van Volksgezondheid onlangs voorstelde. En door lagere belastingen op gezonde producten zoals verse groenten en fruit.
Volgens de Transititiecoalitie Voedsel levert de eiwittransitie aanzienlijke sociaal-economische netto baten op. Die transitie komt niet vanzelf tot stand, maar zal via krachtig beleid moeten worden aangejaagd. De maatschappelijke baten rechtvaardigen een dergelijk eiwittransitiebeleid ruimschoots. De studie laat ook zien dat mocht het voorgenomen stikstofbeleid toch niet worden ingevoerd of onvoldoende effectief zijn, de maatschappelijke baten van minder vee reden zijn voor stevige maatregelen.