Investeringen in duurzame energie leveren meer banen op dan geld pompen in fossiele brandstoffen, en zijn daarom beter geschikt om economieën uit het slop te trekken na de covid-crisis. Dat blijkt uit een rapport dat vandaag verscheen. “Groene investeringen kunnen een belangrijk onderdeel zijn van herstelpakketten, leiden tot jobcreatie en positieve economische resultaten, en helpen de klimaatverandering aan te pakken”, aldus een rapport van het World Resources Institute (WRI).
Snelle groei
Maar om snelle groei te stimuleren nadat miljoenen jobs verloren zijn gegaan tijdens de pandemie, steken verschillende overheden opnieuw meer geld in koolstofintensieve industrieën. Zulke investeringen zijn nefast voor de klimaatverandering en bieden werknemers weinig perspectief, staat in het rapport waar ook de Internationale Vakbondsconfederatie (ITUC) aan meewerkte.
De onderzoekers stellen vast dat groene investeringen in het algemeen meer banen per 1 miljoen geïnvesteerde dollar opleveren dan niet-duurzame uitgaven. Ze hebben een twaalftal studies geanalyseerd van de voorbije tien jaar over de effecten op jobcreatie van schone energie versus fossiele brandstoffen, openbaar vervoer versus autowegen, elektrische voertuigen versus verbrandingsmotoren, en op de natuur gebaseerde oplossingen versus olie- en gasproductie.
Gemiddeld genomen creëert investeren in zonne-energie anderhalf keer zoveel banen als fossiele brandstoffen per 1 miljoen dollar. Ecosystemen herstellen – een voorbeeld van een op de natuur gebaseerde oplossing – levert bijna vier keer zoveel jobs op als olie- en gasproductie. Grootschalig natuurherstel wordt in het algemeen gezien als een zeer kosteneffectieve oplossing voor de klimaat- en biodiversiteitscrisis.
Verder zorgt windenergie voor ruim 2,8 keer meer banen dan investeringen in olie, gas en kolen. En het aanpassen van gebouwen om ze energiezuiniger te maken, creëert een vraag naar bijna drie keer zoveel banen.
Volgens de onderzoekers gelden die bevindingen wereldwijd.
Groene lonen?
De wetenschappers namen ook de jobkwaliteit en arbeidsomstandigheden van “groene banen” onder de loep. Daaruit blijkt dat groene banen een degelijk loon bieden als het gaat om officiële jobs. In ontwikkelingslanden zijn die echter nog vaak informeel en tijdelijk van aard, waardoor er beperkte toegang tot werkzekerheid, veilige omstandigheden en sociale bescherming is.
In meer welvarende landen zijn groene jobs vaak iets minder aantrekkelijk dan banen in traditionele sectoren op vlak van verloning en extralegale voordelen. Dat komt volgens het rapport omdat werknemersorganisaties in traditionele sectoren al decennialang hebben kunnen vechten voor een betere kwaliteit van hun werk. Daarom roept het rapport overheden op om voorwaarden te verbinden aan hun investeringen, om op die manier eerlijke lonen en goede arbeidsomstandigheden te garanderen.
De voornaamste conclusie van het rapport is dat een groene economie arbeidsintensiever is, en dus beter geschikt is om de coronaschok te verteren. En dat is nodig: volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (Ilo) gingen er vorig jaar namelijk 255 miljoen banen op de schop door de pandemie.