De Nederlandse regering verkondigde recent het standpunt dat ethisch ondernemerschap alleen op vrijwillige basis zin heeft. Verplichten is geen goede zaak, vond het kabinet.
Mensenrechtenorganisaties en milieugroepen vinden net het tegenovergestelde: -Zonder stok achter de deur zal geen enkele gedragscode een verregaande impact hebben.’
Verschillende Nederlandse ngo’s waaronder Novib vroegen onlangs aan Staatssecretaris van Economische Zaken Ybema om wettelijke regelingen op te stellen. Het -ethisch en duurzaam consumeren’ zou bijvoorbeeld door de overheid beloond kunnen worden.
Donderdag discussieerden Novib-directeur Sylvia Borren en Ahold-topman C.van der Hoeven. Borren vond dat een bedrijf zijn normen en waarden overal ter wereld zou moeten toepassen en toeleveranciers en overheden in andere landen daar ook op moet aanspreken.
Van der Hoeven stelde dat een bedrijf uit Singapore dan dus de Nederlandse overheid op het afwijkende drugsbeleid zou moeten aanspreken. Waarop Borren repliceerde dat het niet om cultuur of nationale wetgeving gaat, maar om internationaal aanvaarde principes over kwesties zoals kinderarbeid.
Er moeten wettelijk bindende regels komen op het gebied van arbeid en milieu, vinden ngo’s. -De kloof tussen woord en daad is nog altijd heel groot’, stelt Pieter van der Gaag, de directeur van de Noordelijke Alliantie voor Duurzaamheid, een coalitie van Europese en Amerikaanse organisaties.
Milieuactivisten in de VS ijveren er daarom voor om de binnenlandse wetgeving toe te passen op Amerikaanse bedrijven in het buitenland. Bij activisten wereldwijd is er een groeiende steun voor dat idee.
De bedrijven zelf vrezen dat dit prijzige gevolgen zal hebben. Ze zijn bang dat ze verantwoordelijk gehouden zullen worden voor fouten van hun leveranciers of bedrijven waarmee ze een contract hebben afgesloten.
-Sta ons bij als individuele overheden verschillende acties gaan ondernemen in verband met wereldwijde verantwoordelijkheid van bedrijven’, aldus Thomas Delfgaauw, vice-president van het programma voor duurzame ontwikkeling van Shell International Ltd. -Dat is de ergst mogelijk nachtmerrie die een multinational kan overkomen.’
Oerwoud van gedragscodes
Toch zijn ook een aantal bedrijven het ermee eens dat de huidige situatie verwarrend is. De internationale Kamer van Koophandel telt momenteel meer dan 40 codes die zijn opgesteld om de activiteiten van bedrijven wereldwijd te regelen.
Zo zijn er de Mondiale Sullivan Principes, het Mondiale Verdrag van de VN, het Mondiale Rapporteringsinitiatief en de richtlijnen voor multinationale bedrijven van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Maar geen van deze pogingen kunnen bedrijven straffen als ze de regels niet nakomen, stellen critici. Ook bedrijven zélf klagen dat de codes vaag en verwarrend zijn.
Thomas Delfgaauw van Shell zegt dat het bedrijf vele codes steunt maar oordeelt dat het er nu wel voldoende zijn. -Hoe moeten we omgaan met deze overvloed aan codes?’, vraagt hij zich af.
Van der Gaag vraagt zich ook af wat de codes eigenlijk betekenen als de overheden ondertussen geld spenderen aan projecten die tegen de richtlijnen ingaan.
De OESO was in 1976 één van de eerste officiële organisaties die vrijwillige richtlijnen opstelde voor arbeid, milieu, corruptie en mensenrechten. De richtlijnen zijn regelmatig aangepast en zijn uitzonderlijk omdat er ook onderzoek en strafmaatregelen aan gekoppeld zijn.
Maar ondertussen hebben verschillende OESO-landen zelf projecten gesteund die als zeer schadelijk worden beschouwd, zoals de Driebronnendam in China.
In januari ’99 daagde VN-secretaris Koffi Annan bedrijfsleiders uit om negen kernprincipes uit het Mondiale Verdrag van de VN te onderschrijven. Een aantal grote bedrijven zoals Procter&Gamble en DaimlerChrysler reageerden positief.
Maar critici stellen dat er geen enkele garantie is dat deze bedrijven de principes echt zullen toepassen. Sommige stellen zelfs dat het voor bedrijven vooral een public relations stunt is: dat ze geassocieerd worden met het VN-logo is goed voor hun reputatie.