Of de rijksoverheid erin slaagt om 100% duurzaam in te kopen is afhankelijk van gecommitteerde inkopers en ‘change agents’. Dat blijkt uit promotieonderzoek door bestuurskundige Jolien Grandia. Inkopers zijn sterk overtuigd van het nut en de noodzaak van duurzaam inkopen, maar hebben niet altijd het gevoel over genoeg kennis over duurzaamheid en het milieu te beschikken om dat ook professioneel te kunnen doen. Grandia verdedigt haar proefschrift op woensdag 2 december 2015 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Jaarlijks koopt de rijksoverheid voor 10 miljard euro aan goederen, diensten en bouwwerken. Sinds 2010 ambieert zij dit 100% duurzaam te doen. Uit het onderzoek van Grandia blijkt de mate van duurzaamheid echter sterk te variëren tussen inkoopprojecten.
Want hoewel het eenvoudig lijkt om duurzaam inkopen in te voeren, is ook een verandering van de organisatie nodig. Zo hoeft ‘duurzaam’ bijvoorbeeld niet te betekenen dat het ook duurder is om in te kopen, maar kan niet meer simpelweg de goedkoopste optie gekozen worden. Naast geld spelen andere waarden (duurzaamheid) nu immers ook een rol in de selectie. Om het duurzame beleid met succes in te voeren dienen daarom bestaande inkooproutines te worden aangepast.
Grandia onderzocht in hoeverre en hoe organisatiefactoren en actoren de implementatie van duurzaam inkopen binnen de rijksoverheid beïnvloeden. In vier studies bekeek zij, kwalitatief en kwantitatief, hoe het komt dat er meer of minder invulling aan het beleid wordt gegeven.
Aanjagers
Uit haar proefschrift ‘De implementatie van duurzaam publiek inkopen; een organisatie verandering perspectief’ blijkt dat gedrag van inkopers en ‘change agents’ cruciaal is voor de succesvolle invoering van duurzaam inkopen. ‘Change agents’ zijn informele leiders, die de toepassing van duurzaam inkopen aanjagen door te adviseren, informeren en enthousiasmeren. Hoe vaker inkopers duurzaam inkoopgedrag vertonen, zoals het opzoeken van extra informatie of het uitdagen van leveranciers om met duurzame alternatieven te komen, hoe duurzamer er wordt ingekocht. Dit soort gedrag laten ze vaker zien als ze persoonlijk overtuigd zijn van het nut en de noodzaak van het beleid en genoeg kennis hebben over duurzaamheid.
Uit het onderzoek van Grandia blijkt dat inkopers bovengemiddeld overtuigd zijn van het nut en de noodzaak van duurzaam inkopen, maar dat ze niet altijd het gevoel hebben over genoeg kennis over duurzaamheid en het milieu te beschikken om dat ook professioneel te kunnen doen. Dat is jammer, stelt Grandia, want een gebrek aan kennis van duurzaamheid worden traditionelere en niet de meest duurzame keuzes gemaakt. Daardoor wordt de volledige potentie van het beleid niet altijd benut. Opvallend genoeg laat het onderzoek zien dat het verlagen van overtollige regels en procedures niet zal zorgen voor meer duurzaam inkopen.
Scholing
Volgens de onderzoeker ligt er een belangrijke taak voor de rijksoverheid. Zij moet de juiste randvoorwaarden te scheppen waardoor inkopers duurzaam kunnen en willen inkopen. Bijvoorbeeld door inkopers meer scholing aan te bieden, hen te betrekken bij de ontwikkeling van nieuwe duurzaam inkoopprocedures en het beleid te laten aansluiten op de organisatievisie. Zo wordt niet alleen het inkoopgedrag duurzamer, maar ook de overheidsinkoop – en daarmee de gehele markt.