De staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, heeft mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de bijgewerkte versie van het “beleidsdocument maatschappelijk verantwoord ondernemen” (mvo) van de exportkredietverzekering (ekv) aan de kamer aangeboden. In de bijgevoegde brief licht de staatssecretaris de stand van zaken toe bij het uitvoeren van de aanbevelingen die zijn overgenomen uit de beleidsdoorlichting van de exportkredietverzekering die in 2016 heeft plaatsgevonden en informeert hij over maatregelen op het gebied van transparantie en de vergroening van de ekv-portefeuille.

Mvo-beleidsdocument

Het vorige mvo-beleidsdocument voor de ekv dateerde uit 2012 en was door nationale en internationale ontwikkelingen aan een revisie toe (Kamerstuk 26 485, nr. 146). Het document is tot stand gekomen na uitgebreide consultatie van ngo’s en exporteurs en na advies van Shift, een expertisecentrum voor de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. In het eerste deel van het beleidsdocument wordt het beleidskader omschreven en in het tweede deel de werkwijze van Atradius Dutch State Business bij de uitvoering van het beleid.

Het uitgangspunt van de exportkredietverzekering is dat de staat geen exporttransacties verzekert met onaanvaardbare negatieve effecten op mens, dier en milieu. Het kabinet hecht hier zeer aan. Zowel de staat als exportkredietverzekeraar als de exporteurs en banken die van de verzekering gebruik maken opereren op een mondiaal speelveld. Om een gelijk speelveld te borgen en om zo veel mogelijk landen te binden aan een gedegen mvobeleid zijn daarom internationale afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in de zogeheten Common Approaches die gelden en op maat zijn gemaakt voor alle bij de OESO aangesloten exportkredietverzekeraars. Een belangrijke reden om het beleidsdocument te actualiseren is dat de Common Approaches in 2016 zijn herzien. Bij deze herziening is een extra criterium toegevoegd waardoor bij de screening door Atradius Dutch State Business extra aandacht is voor een verhoogde kans op projectgerelateerde mensenrechtenschendingen. Indien er een dergelijke kans bestaat, volgt ongeacht het transactiebedrag een mensenrechten-due diligence. Op deze wijze wordt nader invulling gegeven aan de inbedding van de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights.

Concreet betekent dit dat Atradius Dutch State Business bij aanvragen die volgens de regels uit het beleidsdocument getoetst moeten worden zal bezien of er een risico bestaat op mogelijke schendingen van mensenrechten, welke dit zijn en welke maatregelen kunnen worden getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten of te beperken. Bij ernstige schendingen, zoals kinder- of dwangarbeid, wordt in geen geval een verzekeringspolis verstrekt. De staat maakt een eigen afweging, en neemt op basis van de adviezen van Atradius Dutch State Business het besluit om een transactie al dan niet te verzekeren. Voor de goede orde merk ik op dat Nederland dit beleid in de praktijk al toepaste voor de totstandkoming van het geactualiseerde beleidsdocument.

Download de volledige brief (pdf)

Download het beleidsdocument (pdf)