In een tijd waarin de urgentie van duurzame bedrijfsvoering nog nooit zo hoog is geweest, doet zich een verontrustende trend voor. Steeds meer bedrijven lijken zich terug te trekken van hun eerder uitgesproken duurzame ambities. Deze ontwikkeling, die op het eerste gezicht paradoxaal lijkt, heeft diverse oorzaken en gevolgen die nadere analyse verdienen.

De CSRD-realiteit

Een belangrijke factor in deze terugtrekkende beweging is de invoering van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in de Europese Unie. Deze richtlijn verplicht bedrijven om gedetailleerd te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. Voor het eerst krijgen veel organisaties een glashelder beeld van hun daadwerkelijke ecologische voetafdruk. De resultaten zijn voor velen confronterend en ontnuchterend.

De harde cijfers laten zien dat de weg naar echte duurzaamheid complexer en uitdagender is dan vaak werd aangenomen. Bedrijven realiseren zich dat hun eerdere ambities mogelijk te hoog gegrepen waren, of dat de kosten van verduurzaming hoger uitvallen dan verwacht. Dit leidt in sommige gevallen tot een heroverweging van duurzaamheidsstrategieën en zelfs tot het terugschroeven van doelstellingen.

De CEO-afhankelijkheid

Een andere factor die bijdraagt aan de kwetsbaarheid van duurzaamheidsinitiatieven is de sterke afhankelijkheid van individuele leiders. Veel vooruitstrevende duurzaamheidsstrategieën zijn het resultaat van visionaire CEO’s die de noodzaak van verandering inzien. Echter, wanneer het leiderschap wisselt, kunnen deze initiatieven gemakkelijk worden teruggedraaid of afgezwakt.

Deze personaliseringstrend in duurzaamheid maakt de voortgang kwetsbaar en onderstreept de noodzaak van een meer systemische, geïnstitutionaliseerde aanpak van duurzaamheid binnen organisaties.

De ontoereikendheid van de huidige aanpak

Een recent rapport van het Cambridge Institute for Sustainability Leadership werpt een kritisch licht op de huidige stand van zaken. De conclusie is ontnuchterend: de dominante benaderingen van duurzaamheid en ESG (Environmental, Social, and Governance) in het bedrijfsleven schieten fundamenteel tekort.

Het rapport stelt dat vrijwillige toezeggingen, losstaande duurzaamheidsstrategieën en de focus op individuele bedrijfsprestaties onvoldoende zijn om de noodzakelijke veranderingen teweeg te brengen. De kern van het probleem ligt in het feit dat het voor bedrijven in de meeste gevallen nog steeds winstgevender is om op korte termijn niet-duurzaam te opereren.

De onvermijdelijkheid van verandering

Ondanks deze ontmoedigende observaties is er een onontkoombare realiteit: economische verandering is onvermijdelijk. De ecologische grenzen van onze planeet dicteren dit. Het is niet langer een kwestie van óf we zullen veranderen, maar hoe snel en op welke manier deze verandering zal plaatsvinden.

Bedrijven die dit niet onderkennen, riskeren niet alleen hun reputatie, maar ook hun toekomstige bestaansrecht. De transitie naar een duurzame economie zal gebeuren, met of zonder hen. De keuze die bedrijven nu hebben, is of ze proactief willen zijn en de vruchten willen plukken van early adoption, of reactief willen zijn en het risico lopen achterop te raken.

De noodzaak van systemische verandering

Het rapport van het Cambridge Institute benadrukt dat individuele inspanningen van bedrijven, hoe lovenswaardig ook, onvoldoende zijn om de schaal van verandering te bewerkstelligen die nodig is. Wat we nodig hebben is een transformatie van hele markten en sectoren.

Dit vereist een fundamenteel andere aanpak. In plaats van duurzaamheid te zien als een add-on of een aparte strategie, moet het geïntegreerd worden in het hart van de bedrijfsvoering. Het moet een centraal element worden in hoe bedrijven waarde creëren, concurreren en groeien.

Een nieuwe rol voor het bedrijfsleven

Om deze systemische verandering te realiseren, is een nieuwe rol voor het bedrijfsleven noodzakelijk. Bedrijven moeten:

  1. Pleiten voor beleid: Overheden moeten beleid implementeren dat duurzame praktijken beloont en niet-duurzame praktijken bestraft. Het bedrijfsleven moet hier actief voor lobbyen, in plaats van zich te verzetten tegen regulering.
  2. Duurzaamheid als concurrentievoordeel zien: Bedrijven moeten wedijveren om de meest innovatieve, duurzame oplossingen. Dit stimuleert innovatie en versnelt de transitie.
  3. Maatschappelijk draagvlak creëren: Bedrijven moeten een leidende rol spelen in het creëren van maatschappelijk draagvlak voor de transitie naar duurzaamheid. Ze moeten het verhaal vertellen van de economische en sociale voordelen van deze transitie.
  4. Zakelijk denken toepassen op duurzaamheid: In plaats van duurzaamheid als een losstaand onderdeel te behandelen, moeten bedrijven zakelijke principes toepassen op duurzaamheidsvraagstukken.

De rol van beleid en markthervorming

Een cruciale observatie uit het Cambridge-rapport is dat de markt alleen niet voldoende is om de nodige veranderingen teweeg te brengen. Er is een sterke rol weggelegd voor de overheid om de juiste prikkels te creëren.

Dit kan bijvoorbeeld door:

  • Het beprijzen van externaliteiten, zoals CO2-uitstoot door middel van Carbon Added Taks (CAT)
  • Het verstrekken van subsidies voor duurzame innovaties
  • Het stellen van strenge normen voor producten en diensten
  • Het creëren van markten voor klimaatneutrale en natuurpositieve producten

Bedrijven moeten actief pleiten voor dit soort beleidsmaatregelen, in plaats van er weerstand tegen te bieden. Alleen zo kan een gelijk speelveld worden gecreëerd waarin duurzame praktijken ook financieel de meest aantrekkelijke optie zijn.

De kans in de crisis

Hoewel de huidige situatie zorgwekkend is, biedt ze ook kansen. De toegenomen transparantie door regelgeving zoals de CSRD geeft bedrijven de mogelijkheid om echt inzicht te krijgen in hun impact en van daaruit gerichte actie te ondernemen.

Bovendien creëert de urgentie van de klimaat- en biodiversiteitscrisis een momentum voor verandering. Bedrijven die nu vooroplopen in de transitie, positioneren zich als leiders in de economie van de toekomst.

Conclusie en vooruitblik

De terugtrekkende beweging die we nu zien bij sommige bedrijven is begrijpelijk, maar niet gerechtvaardigd. De uitdagingen waar we voor staan, vereisen juist meer inzet, niet minder.

Wat we nodig hebben is een fundamentele heroverweging van hoe we duurzaamheid benaderen in het bedrijfsleven. Niet als een losstaande strategie of een PR-exercitie, maar als de kern van hoe we waarde creëren in een wereld die razendsnel verandert.

De bedrijven die zullen floreren in de komende decennia zijn degenen die nu de moed hebben om verder te kijken dan de volgende kwartaalcijfers. Die bereid zijn om te investeren in innovatie, om te pleiten voor ambitieus beleid, en om hun hele bedrijfsmodel opnieuw uit te vinden met het oog op een duurzame toekomst.

De weg naar echte duurzaamheid is uitdagend en zal offers vragen. Maar de alternatieven – een wereld die gebukt gaat onder extreme weersomstandigheden, biodiversiteitsverlies en sociale onrust – zijn veel kostbaarder.

We staan op een kruispunt. De keuzes die bedrijven, overheden en samenlevingen nu maken, zullen bepalend zijn voor de wereld waarin we leven in 2050 en daarna. Het is tijd om door te zetten, om ambitie te tonen, en om de overgang naar een duurzame economie niet als een last te zien, maar als de grootste economische en innovatieve kans van onze tijd.

Fou‑Khan Tsang, Voorzitter Raad van Bestuur Alfa Accountants en Adviseurs