Van Greenpeace-activist naar consultant bij KPMG. De overstap van Faiza Oulahsen is opvallend, maar volgens haar niet héél anders als het gaat om het maken van impact. ‘Waar ik voorheen aan de poorten rammelde om bedrijven duurzamer te krijgen, word ik nu gevraagd om binnen te komen.’

Faiza Oulahsen (1987) zit nog in haar wittebroodsweken bij consultancybedrijf KPMG, als nieuwe associate director op klimaat en duurzaamheid. Ze werkt er krap drie maanden en haar agenda zit bomvol – een kennismaking hier, een lunch daar – maar tijdens het gesprek is ze één en al focus. Wat in haar opkomt, zégt ze. In een snel tempo, vol vuur. Wat is er volgens Oulahsen, voormalig hoofd Klimaat en Energie bij Greenpeace, nu echt nodig bij bedrijven om te verduurzamen en: hoe gaat ze daarbij helpen?

Hoe staat het Nederlandse bedrijfsleven ervoor als het gaat om verduurzaming?

‘Nou, ik kan niet claimen dat ik de bv Nederland heb gesproken van A tot Z, van groot tot klein. Maar ik herinner me nog de periode – en ik ben echt niet zo oud – waarin bedrijven klimaatverandering nog ontkenden, het wegzetten als hoax. Later zeiden ondernemers: we moeten er iets mee, maar pff, ingewikkeld allemaal. Nu zeggen ze: verdikkie, klimaatneutraal worden is topprioriteit. Bedrijven staan tegenwoordig massaal in de rij voor duurzame energie, klagen over netcongestie en vragen zich af waarom het allemaal niet sneller kan. Een interessante ontwikkeling, op zijn zachtst gezegd.’

‘De fase waarin het bedrijfsleven nu zit, maakt dat ik de overstap kon maken van Greenpeace naar KPMG. Bij de overgrote meerderheid van ondernemers is namelijk het besef inmiddels ingezonken dat verduurzaming onvermijdelijk is. Niet alleen omdat wetgeving daarom vraagt, maar omdat we met z’n allen iets moeten doen om de leefbaarheid van de planeet te verbeteren. Langer wachten is geen optie. De waarom-vraag leeft minder in het bedrijfsleven, de hoe-vraag des te meer. Daar kom ik om de hoek kijken: om bedrijven te helpen verduurzamen.’

Wat is het antwoord dan op de hoe-vraag?

‘Allereerst draait het om inzicht: waar staan we als bedrijf als het gaat om vergroening. Heb je dat op papier, en zie je wat jouw voetafdruk is, dan kun je er wat aan doen. Die basis neem je mee in je strategie, bedrijfsvoering en actieplan.’

‘Verduurzaming kun je opbreken in honderden stukjes. Stel dat je als bank je CO₂-uitstoot naar nul wilt brengen. Dan gaat het niet alleen om zonne-energie opwekken voor het eigen kantoor. Je verstrekt ook een lening aan een klant die daarmee een auto koopt. Dan is er ook sprake van uitstoot, al komt die niet direct van jou. Hoe ga je daarmee om? Waar heb je wel of geen invloed op? Best ingewikkeld, maar daarin zie ik ook de schoonheid van de energietransitie. Het piept en het kraakt en is volop in beweging. Dilemma’s zijn voor elk bedrijf anders.’

Wat is er nou écht nodig voor ondernemers om te verduurzamen?

‘Los van al het praktische en het fysieke rondom een nieuwe energie-infrastructuur, denk ik dat het enorm helpt als ondernemers verduurzaming níet zien als kostenpost. Ze staren zich te vaak blind op emissies en investeringen die ze moeten doen. Ze denken in termen van: ik moet een elektrische oven aanschaffen, want dan gaat mijn CO₂-uitstoot naar beneden en dat kost geld. Of ze denken: oh, ik moet nu CO₂-heffing betalen, of: oh, ik moet voldoen aan de Europese duurzaamheidsrichtlijn CSRD. Ze leven te veel in het hier en nu.’

‘Ik mis de mentaliteit-shift. We gaan met zijn allen naar een economisch systeem, waar in toenemende mate een prijs hangt aan vervuiling. We gaan naar een samenleving die verwacht dat jij als bedrijf klimaatneutraal wordt en jou daarop beoordeelt. Ja, verduurzaming kost geld, maar het is bovenal een business opportunity. Het is jouw kans om te blijven bestaan, te overleven. Dat besef, daar draait het om.’

U werkte jarenlang voor Greenpeace. Waarom de overstap naar het bedrijfsleven?

‘Bij Greenpeace ben ik dertien jaar bezig geweest om milieuveranderingen te bewerkstelligen. Dat deed ik als activist en lobbyist. We hebben gepleit voor CO₂-heffing, voerden acties bij Tata Steel en Schiphol. We startten een klimaatzaak op Bonaire, omdat de overheid te weinig doet om de bewoners van het Caribische eiland te beschermen tegen klimaatverandering. We protesteerden tegen olieboringen van Gazprom, waarvoor ik twee maanden in een Russische cel heb gezeten.’

‘Het was fantastisch, een voorrecht, om een van de changemakers in de samenleving te zijn. Wel voelde ik steeds meer de behoefte om een andere rol te vervullen. Ik trapte bij wijze van spreken de deur in bij bedrijven om ze in beweging te krijgen. Maar dan ging die open, en stapte ik vervolgens niet naar binnen. In plaats daarvan trok ik naar het volgende bedrijf. Beleidsmakers, ambtenaren, consultants, zij kwamen wel verder dan de voordeur. Zij hielpen in de praktijk met de verduurzaming van het bedrijf. Dat laatste proces miste ik.’

Ngo’s denken misschien: hè, u zit ineens bij de tegenstander.

‘Ja. Daar ga ik niet geheimzinnig over doen. Ik omarm het juist. Ik kan immers met mijn achtergrond, werkervaring en inzichten uit mijn Greenpeace-tijd, bedrijven helpen verduurzamen. Ik kom langs, op uitnodiging, bij degenen die echt stappen willen zetten. En ja, dat zijn ook bedrijven waar ik vroeger aan de poort heb gerammeld. Ik kan wel werken met de groene voorlopers, maar die dóen het al goed. Maar de ondernemingen die het werk moeten verrichten, met de grootste schoorstenen? Ik zie nu in de praktijk waarmee ze aan het worstelen zijn. Daar wil ik zijn, daar ben ik nodig. Als zo’n bedrijf de omslag maakt naar groen, kan een hele sector in beweging komen. Dan verandert er echt wat.’

‘Sommige ondernemers zeiden tegen me: Faiza, je komt uit een wereld van kritische, activistische burgers, die in toenemende mate een risico vormen voor ons; op het gebied van reputatie, op financieel en juridisch gebied. Hoe ga ik daarmee om?’
‘Wat ik ze dan probeer mee te geven is: wat kritische organisaties of burgers nú aan jou vragen, is jouw economische zegen in de toekomst. Haal die kritiek op jouw bedrijf, die spiegel, op een veilige manier binnen. Dat helpt meer dan iemand inhuren die jou naar de mond praat. Maak van je tegenstanders, de activisten, je medestanders.’

Je moet dus een beetje lef hebben als bedrijf om een oud-activist om hulp te vragen.

‘Absoluut. Maar mensen die me kennen en hebben gezien, die vinden me minder eng.’

Merk je wel eens dat ondernemers jou eng vinden?

‘Een ondernemer die me opzoekt via Google, kan al mijn Greenpeace-activiteiten zien. Die denkt dan misschien: woah, pittig allemaal. Mensen vinden het best heftig wat ik doe en zeg. Dat is denk ik ook de reden dat ik veel reacties kreeg op mijn overstap naar KPMG. Veel positieve reacties, maar mensen vinden het ook moeilijk om mij in het bedrijfsleven te zien. Maar ik zou mezelf niet zijn als ik daar mijn keuze door zou laten leiden.’

‘Mijn groene hart is al ontstaan tijdens de zomervakanties in mijn jeugd, in Marokko, waar mijn familie vandaan komt. Daar zag ik met eigen ogen verwoestijning, de schaarste aan water. Ik merkte hoeveel elk stukje groen werd gekoesterd. Ik maakte me zorgen om klimaatverandering, om onze levenszekerheid, nog vóórdat er een klimaatbeweging bestond. Voor die bestaanszekerheid heb ik altijd gestreden. Ik deed dat nooit in anonimiteit. Ik heb mijn ziel en zaligheid gegeven, mijn vrijheid daarvoor opgeofferd. Als iemand wil twijfelen aan mijn integriteit: doe dat vooral. Maar ík weet wie ik ben en waarvoor ik sta. Dat is het belangrijkst.’

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Magazine Forum van VNO-NCW, tekst: Sang-Ah Yoo