De Europese Commissie heeft vandaag een voorstel aangenomen voor een richtlijn over passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid. Het voorstel moet duurzaam en verantwoord gedrag van ondernemingen in de hele mondiale waardeketen bevorderen. Het bedrijfsleven speelt een sleutelrol bij de opbouw van een duurzame economie en een duurzame samenleving. Bedrijven moeten negatieve gevolgen van hun activiteiten voor de mensenrechten, zoals kinderarbeid en uitbuiting van werknemers, en voor het milieu, zoals vervuiling en biodiversiteitsverlies, vaststellen en waar nodig voorkomen, beëindigen of reduceren. Voor bedrijven bieden deze nieuwe regels rechtszekerheid en een gelijk speelveld. Voor consumenten en beleggers zorgen ze voor meer transparantie. De nieuwe EU-regels zullen de groene transitie bevorderen en de mensenrechten in Europa en daarbuiten beschermen.
Een aantal lidstaten heeft al nationale regels voor passende zorgvuldigheid ingevoerd, en sommige bedrijven hebben op eigen initiatief maatregelen genomen. Er zijn echter verbeteringen nodig op grotere schaal, die met vrijwillige maatregelen moeilijk te realiseren zijn. Dit voorstel voorziet voor ondernemingen in een zorgvuldigheidsplicht op het gebied van duurzaamheid: zij zullen negatieve gevolgen voor de mensenrechten en het milieu moeten voorkomen.
De nieuwe zorgvuldigheidsregels zullen gelden voor de volgende ondernemingen en sectoren:
- EU-ondernemingen:
- Groep 1: alle EU-vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een aanzienlijke omvang en economische macht (500 of meer werknemers en een wereldwijde netto-omzet van 150 miljoen euro of meer)
- Groep 2: andere vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die actief zijn in bepaalde sectoren met een grote impact, die de voor groep 1 geldende drempelwaarden niet bereiken, maar meer dan 250 werknemers hebben en een wereldwijde netto-omzet van 40 miljoen euro of meer. Voor deze ondernemingen worden de regels twee jaar later van toepassing dan voor groep 1.
- Bedrijven van buiten de EU die in de EU actief zijn, met een in de EU gegenereerde omzet zoals die van groep 1 en groep 2.
Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) vallen niet rechtstreeks onder het toepassingsgebied van dit voorstel.
Het voorstel geldt voor de eigen activiteiten van de onderneming, maar ook die van dochterondernemingen, en voor hun waardeketens (directe en indirecte zakelijke banden). Om aan de zorgvuldigheidsplicht voor het bedrijfsleven te voldoen, moeten ondernemingen:
- passende zorgvuldigheid in hun beleid integreren,
- feitelijke of potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten en het milieu in kaart brengen,
- potentiële effecten voorkomen of reduceren,
- daadwerkelijke effecten beëindigen of tot een minimum beperken,
- een klachtenprocedure vaststellen en in stand houden,
- de effectiviteit van het beleid en de maatregelen inzake passende zorgvuldigheid monitoren,
- en in het openbaar communiceren over passende zorgvuldigheid.
Concreter betekent dit dat mensenrechten die in internationale overeenkomsten opgenomen zijn, doeltreffender moeten worden beschermd. Werknemers hebben bijvoorbeeld recht op een veilige en gezonde werkomgeving. Daarnaast zal dit voorstel ook bijdragen tot het voorkomen van negatieve milieueffecten die in strijd zijn met belangrijke milieuovereenkomsten. De ondernemingen waarop de regels van toepassing zijn, zullen passende maatregelen moeten nemen (een inspanningsverplichting), die in overeenstemming zijn met de ernst en de waarschijnlijkheid van de diverse effecten, de maatregelen die het bedrijf in de specifieke omstandigheden ter beschikking staan en de noodzaak om prioriteiten te stellen.
De door de lidstaten aangewezen nationale bestuursinstanties zullen worden belast met het toezicht op deze nieuwe regels en kunnen in geval van niet-naleving een boete opleggen. Slachtoffers kunnen bovendien gerechtelijke stappen ondernemen voor vergoeding van geleden schade die had kunnen worden voorkomen als passende zorgvuldigheidsmaatregelen waren genomen.
Verder moeten ondernemingen in groep 1 een plan hebben om ervoor te zorgen dat hun bedrijfsstrategie verenigbaar is met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs.
Om ervoor te zorgen dat passende zorgvuldigheid integraal deel uitmaakt van het ondernemingsproces, moeten bestuurders van ondernemingen erbij worden betrokken. Het voorstel introduceert daarom voor bestuurders ook de plicht om de uitvoering van de passende zorgvuldigheid op te zetten en te controleren en deze in de bedrijfsstrategie op te nemen. Bovendien moeten bestuurders bij het vervullen van hun plicht om in het belang van de onderneming te handelen, rekening houden met de mensenrechten, klimaatverandering en de gevolgen van hun beslissingen voor het milieu. Als bestuurders van ondernemingen een variabele beloning krijgen, betekent dat voor hen een stimulans om klimaatverandering te helpen bestrijden door dat doel in het ondernemingsplan op te nemen.
Het voorstel omvat ook begeleidende maatregelen ter ondersteuning van alle ondernemingen, met inbegrip van kmo’s, waarvoor de regels indirect gevolgen kunnen hebben. De maatregelen voorzien ook in het opzetten van individuele of gezamenlijke specifieke websites, platforms of portalen en in de mogelijkheid om kmo’s financiële steun te verlenen. Om ondernemingen te ondersteunen, kan de Commissie richtsnoeren vaststellen, onder meer voor modelcontractbepalingen. De Commissie kan de ondersteuning die lidstaten bieden, aanvullen met nieuwe maatregelen, onder meer om ondernemingen in derde landen te helpen.
Het doel van het voorstel is ervoor te zorgen dat de Unie, inclusief zowel de particuliere als de publieke sector, op internationaal vlak handelt met volledige inachtneming van haar internationale verplichtingen inzake de bescherming van de mensenrechten en de bevordering van duurzame ontwikkeling, en de regels van de internationale handel volledig naleeft.
Als onderdeel van haar pakket voor een rechtvaardige en duurzame economie presenteert de Commissie vandaag ook een mededeling over waardig werk wereldwijd. Het pakket schetst het interne en externe beleid dat de EU toepast om wereldwijd voor fatsoenlijk werk te zorgen, en stelt deze doelstelling centraal in een inclusief, duurzaam en veerkrachtig herstel van de pandemie.
Reacties van commissarissen
Věra Jourová, vicevoorzitter voor Waarden en Transparantie: “Met dit voorstel worden twee doelstellingen nagestreefd. Ten eerste willen we tegemoetkomen aan de bezorgdheid van consumenten, die geen producten willen kopen die zijn vervaardigd met dwangarbeid of die het milieu verpesten. Ten tweede willen we het bedrijfsleven ondersteunen door rechtszekerheid te bieden aangaande hun verplichtingen op de eengemaakte markt. Het is de bedoeling om met deze richtlijn de Europese waarden hoog te houden in de waardeketens, en wel op een eerlijke en evenredige manier.”
Didier Reynders, commissaris voor Justitie: “Dit voorstel betekent een reële doorbraak wat betreft de wijze waarop ondernemingen hun activiteiten uitoefenen in hun hele mondiale toeleveringsketen. Met deze regels staan wij pal voor de mensenrechten en zullen wij een voortrekkersrol spelen voor de groene transitie. We kunnen niet langer de ogen sluiten voor wat er elders in onze waardeketens gebeurt. Er moet dus verandering komen in ons economisch model. De markt steunt dit initiatief steeds meer, en consumenten dringen aan op duurzamere producten. Ik ben ervan overtuigd dat veel grote ondernemers deze zaak zullen steunen.”
Thierry Breton, commissaris voor de Interne Markt: “Sommige Europese bedrijven zijn al toonaangevend op het gebied van duurzame bedrijfspraktijken, maar vele ondervinden nog moeilijkheden om hun ecologische voetafdruk te kennen en te verbeteren, net als hun staat van dienst op mensenrechtengebied. Door de complexiteit van de mondiale waardeketens is het voor bedrijven uiterst lastig om betrouwbare informatie te verkrijgen over de activiteiten van hun leveranciers. De versnippering van de nationale regels vertraagt de vooruitgang bij de invoering van goede praktijken. Ons voorstel zal ervoor zorgen dat grote marktspelers het voortouw nemen en de risico’s in hun waardeketens zullen reduceren, en tegelijkertijd kleine ondernemingen ondersteunen bij de aanpassing aan veranderingen.”
Volgende stappen
Het voorstel zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Na goedkeuring hebben de lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten en de teksten in kwestie aan de Commissie mee te delen.
Achtergrond
Europese bedrijven zijn wereldleiders op het gebied van duurzaamheid. Duurzaamheid is verankerd in de waarden van de EU en bedrijven verbinden zich ertoe de mensenrechten te eerbiedigen en de impact ervan op de planeet te verminderen. Desondanks maken ondernemingen, als het gaat om de integratie van duurzaamheid, en met name zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten en milieu, maar langzaam vooruitgang met de corporate governance.
Om deze uitdagingen aan te pakken, heeft het Europees Parlement de Commissie in maart 2021 verzocht een wetgevingsvoorstel over verplichte passende zorgvuldigheid in de waardeketen in te dienen. Ook de Raad vroeg de Commissie op 3 december 2020 in zijn conclusies om een voorstel in te dienen voor een EU-rechtskader voor duurzame corporate governance, met inbegrip van sectoroverschrijdende passende zorgvuldigheid in de mondiale waardeketens.
Het voorstel van de Commissie is een antwoord op deze verzoeken. Het houdt terdege rekening met de resultaten van een openbare raadpleging over het initiatief inzake duurzame corporate governance die de Commissie op 26 oktober 2020 heeft gelanceerd. Bij het opstellen van het voorstel heeft de Commissie ook rekening gehouden met de vele gegevens die zijn verzameld bij twee studies die zij heeft laten uitvoeren. Deze betroffen de taken van bestuurders en duurzame corporate governance (juli 2020) en zorgvuldigheidsvereisten in de toeleveringsketen (februari 2020).
Foto: Claudio Centonze