Voor een deel van de 41 stoffen (de zogeheten integrale milieutaakstellingen, of IMT) lijkt het einddoel voor 2010 niet volledig haalbaar. Het Ministerie van VROM heeft het Rijksinstituut voor Milieuhygiëne (RIVM) opdracht gegeven te onderzoeken of van de overige 16 resterende stoffen nog verdere reducties noodzakelijk zijn. De publicatie van die resultaten geschiedt te zijner tijd door het Ministerie van VROM.
Voorbeeldfunctie
Volgens Marten Wiersma, voorzitter van de overleggroep en vertegenwoordiger namens het interprovinciaal overleg, heeft het milieuconvenant in de afgelopen 18 jaar een voorbeeldfunctie gehad: “De intentie was destijds goed, het Rijk en de basismetaal hebben echt de nek uitgestoken. De meerwaarde van het milieuconvenant is gebleken.” Truus Valkering, vice-voorzitter van de overleggroep en vertegenwoordiger namens de basismetaalindustrie, wijst erop dat veel industrieën het voorbeeld hebben gevolgd: “De milieuconvenanten hebben ervoor gezorgd dat industrieën en beleidsmakers tegenwoordig veel beter kunnen samenwerken.”
Over het convenant
De zogeheten Intentieverklaring Basismetaalindustrie werd op 10 maart 1992 ondertekend door de Ministeries van VROM, EZ en decentrale overheden, met de basismetaalindustrie vertegenwoordigd door de Stichting Basismetaalindustrie & Milieu (SBM). Hiermee is het convenant met de basismetaalindustrie het allereerste milieuconvenant dat werd afgesloten. De praktische rapportage- en overlegstructuur heeft model gestaan voor de tien andere milieuconvenanten.