ECN sluit zich aan bij de Federatie Bio-economie—een nieuw platform van bedrijven, kennisinstellingen en NGOs dat beoogt bio-economie op de kaart te zetten en wil pleiten voor een beter beleid en investeringsklimaat voor de bio-economie.
Oprichter Dorette Corbeij ziet volop kansen voor de bio-economie, maar die worden nog niet voldoende benut. “Er is onzekerheid over de markt voor biobased materialen en producten, er zijn terechte vragen over duurzaamheid. De Federatie wil zowel bijdragen aan marktontwikkeling als aan het publieke debat. Want zonder focus op duurzaamheid, op ecosystemen en op de sociale aspecten komen we nergens.”
“De rol van de bio-economie en meer in het bijzonder de rol van biomassa als duurzame energiebron blijft onderbelicht in het publieke en politieke debat“, zegt Jaap Kiel, Programma Development Manager Biomassa bij ECN. “De discussie over het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen wordt op dit moment te nauw gevoerd. Het beperkt zich tot de vraag: hoe kunnen we het aanbod aan duurzame elektriciteit uit zon en wind vergroten? Als energie uit biomassa al wordt genoemd, betreft het vaak enkel biomassa meestook in kolencentrales en is de toon vaak negatief. Onterecht. Om de Parijs-afspraken te realiseren dient de innovatie en marktintroductie van bio-gebaseerde technologie te worden versneld. Daarom onderschrijven wij het belang van deze nieuwe Federatie.”
Jaap Kiel vertelt verder: “We staan voor een enorme uitdaging, als we biomassa in 2050 een noodzakelijke rol willen laten spelen in de energietransitie. Veel benodigde technologie is nog niet commercieel beschikbaar. Ontwikkeling en marktintroductie van technologie vergen typisch 10 tot 20 jaar en daarbovenop komt nog de tijd nodig voor grootschalige uitrol. Ook het beschikbaar maken van benodigde volumes duurzame biomassa, de ontwikkeling van logistieke ketens om biomassa te importeren en goede certificeringssystemen om de duurzaamheid te borgen vereisen grote inspanningen.”
“Daarom moeten we nu forse stappen zetten—om innovatie te versnellen, de marktintroductie van nieuwe technologie te stimuleren en de beschikbaarheid van duurzame biomassa te vergroten. Waar we bestaande (energie-)infrastructuur kunnen benutten voor een versnelling van de transitie, moeten we dat zorgvuldig overwegen. Dat geldt bijvoorbeeld voor groen gas, waarbij we natuurlijk moeten voorkomen dat ongewenste effecten ontstaan die de transitie en verduurzaming belemmeren.”
“De overheid moet, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, kennisorganisaties en NGOs, de aandacht richten op de vraag hoe de transitie naar een duurzame energievoorziening in 2050 met daarin een prominente rol voor biomassa vorm te geven. De Federatie kan er mede toe bijdragen dat deze rol voor biomassa goed wordt ingevuld,” aldus Jaap Kiel.
Waarom is biomassa belangrijk voor een succesvolle energietransitie?
Elektriciteit kan duurzaam uit zon en wind worden opgewekt, maar deze vorm van energie is niet voor alle sectoren geschikt. Voor bijvoorbeeld vrachtvervoer en de procesindustrie moeten we op een andere manier de CO2 emissies terugdringen. Studies laten zien dat biomassa een grote rol kan en moet spelen. Zo voorziet het International Energy Agency (IEA) en het Duitse onderzoekinstituut IRENA een biomassa-aandeel in de wereldwijde duurzame energiemix in 2050 van 37% (tegen zon PV en wind samen 26%).
Voor Nederland is een grote rol voor biomassa onder andere geschetst in de strategische visie Biomassa 2030 van het Ministerie van Economische Zaken: de verwachte biomassa inzet in 2030 bedraagt 13-18% van het huidige totale energieverbruik. Bovendien is er wereldwijd voldoende duurzame biomassa beschikbaar, zo blijkt uit brede studies van het IPCC en voor Nederland onder andere uit het Biomassa 2030 rapport. Voor Nederland gaat het dan om verschillende binnenlandse biomassareststromen, import van biomassa (zoals resthout uit de bosbouw of reststromen uit de palmolie-industrie) of bio-gebaseerde brandstoffen en grondstoffen, en ontwikkeling van grootschalige zeewierteelt op de Noordzee.
Deze biomassa moet vooral daar ingezet worden waar andere duurzame alternatieven minder geschikt zijn: als hoogwaardige grondstof (bijv. voor de productie van chemicaliën), als brandstof voor lucht- en scheepvaart, zwaar wegtransport en voor proceswarmte in de industrie, en als back-up of voor het opvangen van pieken bij de elektriciteitsopwekking en de verwarming van huizen en gebouwen. Net als nu gebeurt bij aardolie, kan biomassa in de verwerking worden gesplitst in meerdere deelstromen waaruit vervolgens verschillende producten kunnen worden gemaakt, zoals materialen, chemicaliën, biobrandstoffen, elektriciteit en warmte. Door op deze manier biomassa efficiënt in te zetten wordt bio-energie betaalbaar.