‘Een deel van de technieken hebben we eerder in andere gebouwen verwerkt. Maar dit is het eerste complex waar alles in zit’, vertelt Tiffany Tsui, bij advies- en ingenieursbureau DHV verantwoordelijk voor de transfer en de toepassing van duurzame technieken in China.

DHV ontwerpt voor DSM het nieuwe complex, waar vanaf half 2008 vierhonderd mensen komen te werken.

Het chemieconcern hoopt met het onderzoekscentrum het zogenoemde Gold-certificaat van het Leed-programma in de wacht te slepen. Leed, kort voor het Leadership in Energy and Environmental Design Green Building Rating System, kwam in 2000 van de grond en wordt inmiddels internationaal erkend als een graadmeter voor duurzame gebouwen. Het Leed-certificaat is ontwikkeld door het Amerikaanse Green Building Council (USGBC), dat ernaar streeft de bouwsector duurzamer te maken.

Voor het toekennen ervan worden verschillende aspecten van een gebouw of complex onder de loep genomen. Men kijkt in hoeverre het gebied duurzaam is ontworpen, hoeveel water er wordt bespaard, hoe efficiënt er met energie wordt omgegaan, wat voor materiaal er wordt gebruikt en hoe de kwaliteit van de binnenomgeving is.

Projecten kunnen volgens Leed een Certified-, Silver-, Gold- of Platinum-status krijgen, al naar gelang het aantal punten dat zij op deze onderdelen verzamelen.

DSM verwacht dat het nieuwe research & developmentcomplex de benodigde 39 punten voor een Gold-status zal verzamelen. Tsui: ‘Dit past heel goed bij DSM’s Vision 2010. DSM wil de ecologische voetafdruk verminderen. Een energiezuinig gebouw is daar een belangrijk onderdeel van.’

Verlichting is gemiddeld goed voor circa 35% van het energieverbruik van een kantoorgebouw. Het nieuwe onderzoekscentrum is zo ontworpen dat het zo veel mogelijk natuurlijk licht binnenlaat. Als er in een ruimte te weinig daglicht binnenkomt, wordt er met kunstmatig licht bijgeschenen. Dit kan het energieverbruik voor verlichting tot 60% verminderen, aldus Tsui. ‘Licht is geen grote investering en het heeft veel potentieel.’

Voor het architectonisch ontwerp van het nieuwe onderzoekscentrum werkt DHV samen met de Architekten Cie.

Een thermische glaslaag om de façade van het gebouw kan voor natuurlijke ventilatie zorgen. DHV wil een dubbele glaslaag installeren, waartussen de lucht circuleert. Doordat warme lucht opstijgt, wordt de gebruikte lucht vanzelf uit het gebouw gezogen, zonder dat daar mechanische aandrijving voor nodig is. Dankzij een tunneleffect wordt deze relatief warme lucht in de dubbele façade omhooggedreven, waarna zij aan de bovenkant ontsnapt. Niet alleen zorgt de dubbele glaswand zo voor verkoeling, hij dient ook als isolatie.

De luchthuishouding wordt zo opgezet, dat de verschillende luchtstromen gescheiden blijven. Dat is in het onderzoekscentrum van belang omdat er op de laboratoria met chemicaliën wordt gewerkt, benadrukt Tsui. ‘Bovendien is er minder ziekteverzuim als er voldoende frisse lucht is.’

De kosten van airconditioning kunnen door deze methode met circa 30% worden gedrukt, stelt DHV.

Bij de waterhuishouding van het complex, dat een vloeroppervlakte van meer dan 20.000 vierkante meter krijgt, wordt ernaar gestreefd om zo weinig mogelijk drinkwater te gebruiken. De irrigatie van het buitenterrein, het spoelen van de toiletten en het schoonmaken van de wegen worden met opgevangen regenwater gedaan. De planten die ter decoratie in het gebouw komen te staan, zullen met weinig water toekunnen. ‘Ook al gaat het hier niet om grote hoeveelheden, de waterhuishouding heeft een sterke invloed op het milieu en telt ook mee voor het verkrijgen van het Leed-label’, aldus Tsui.

De mogelijkheden voor zogenoemd grijs water – licht verontreinigd afvalwater dat na zuivering kan worden gebruikt om bijvoorbeeld schoon te maken – worden nog onderzocht.

Een graslaag op de daken van het complex geeft het ook van buiten een groen tintje. Niet alleen beperken de grasdaken de stijging van de temperatuur rondom de gebouwen, daarnaast houden ze water vast dat kan worden hergebruikt. DHV studeert nog op mogelijkheden om moerasachtige bassins aan te leggen, waarmee kan worden voorkomen dat regenwater te snel in de grond wegzakt.

Ook de gebruikte materialen zijn van belang voor het verkrijgen van het duurzaamheidscertificaat. Er zal worden gebouwd met zo veel mogelijk lokaal verkregen materiaal, wat milieuvervuiling veroorzaakt door transport zal beperken. Ook wordt waar mogelijk materiaal gebruikt dat snel weer in de natuur kan bijgroeien. Tsui: ‘We hebben bamboe in plaats van houten vloeren.’ Materialen met een zo laag mogelijk gehalte aan vluchtige organische stoffen moeten voor een gezonde binnenomgeving zorgen. Deze zogenoemde voc’s (van volatile organic compound) zijn koolwaterstofverbindingen die makkelijk verdampen en mogelijk smog en verzuring veroorzaken.

DHV verwacht dat, doordat het nieuwe onderzoekscentrum van DSM duurzaam gebouwd wordt, de investeringskosten maximaal 6% hoger zullen uitvallen dan indien niet naar het behalen van het Leed-label zou worden gestreefd. Uiteindelijk zal DSM echter goedkoper uit zijn. Alle maatregelen samen zullen leiden tot een energieverbruik dat 30% tot 40% beneden het niveau uitkomt van een gemiddeld gebouw dat volgens de Amerikaanse bouwcode is uitgevoerd, verwacht DHV. De laatste berekeningen worden nog gemaakt, maar verwacht wordt dat DSM de extra investeringen er binnen twee tot drie jaar uit heeft.

China heeft het milieu in het vizier
De vervuiling die door de ‘boom’ in China wordt veroorzaakt, verstoort het klimaat in het binnenland. De al arme bevolking wordt er geconfronteerd met droogte en overstromingen. Een ander punt van zorg: de helft van de twintig meest vervuilde steden wereldwijd ligt in China.

De Chinese overheid treedt op. Tiffany Tsui: ‘Sinds 2000 moeten nieuwe gebouwen in heel China geïsoleerde ramen en muren hebben. Ook moet bijvoorbeeld airco-apparatuur nu aan minimum-efficiency-eisen voldoen om in China te worden verkocht.’

De Chinese overheid wil dat in 2020 15% van de gebruikte energie uit duurzame bronnen komt. De extra kosten van demonstratieprojecten met bijvoorbeeld wind- of zonne-energie worden tot 70% vergoed. Op termijn kost een groen gebouw niet per definitie meer geld, stelt Tsui. ‘De terugverdientijd ligt gemiddeld tussen de drie en zeven jaar.’