In de congreshal van Hotel Torarica worden inleidingen en workshops gehouden. Joyce Sylvester, voorzitter van de stichting en initiatiefnemer van dit congres, zegt dat het ‘enorm prachtige’ land behouden moet blijven. “Er liggen eeuwenoude banden, dus waarom zou je niet van de kennis aan de andere kant van de oceaan gebruik maken? Je spreekt elkaars taal en kent elkaars cultuur.”
Voorzitter Joyce Sylvester van stichting
d’ONS.
Foto: Henk Hendriks
De natuur in Suriname wordt bedreigd door bijvoorbeeld het kwik in de rivieren en houtkap. Maar de d’ONS-voorzitter is optimistisch: “Suriname is zeker nog te redden. De natuurlijke schoonheid is nog bijna geheel intact. Maar het gaat hard.” Daarom moet er snel wat gebeuren en het congres wil dat bewustzijn aanwakkeren. “Je kunt economisch ontwikkelen met behoud van het milieu.” De regering en grote bedrijven als Staatsolie, IAMGOLD en Suralco moeten dan wel meewerken.
Natuurproducten
Buiten de congreshal is er een markt met Surinaamse natuurproducten van binnenlandbewoners. Zo zijn er natuurlijke haarvetten te koop en dat is een succes, zegt de standhoudster. Minder postief is de vrouw die Saramaccaanse kleding maakt. “Het wordt nog niet goed verkocht, maar ik hoop dat het komt.”
Een Nederlandse bezoeker, Niek Frederiks van de gemeente Amsterdam, is onder de indruk van de aangeboden producten: “Al die kleuren zijn heel bijzonder.” Die ‘folklore’ weerspiegelt de grote rijkdom aan (bio)diversiteit en natuurlijke hulpbronnen in Suriname, vindt hij. “Het verbaast me wat er aan sappen, houtproducten en kleding is.”
Surinaamse ondernemers
Amsterdam is sponsor van het congres. “Een derde van de ondernemers van Amsterdam noemt zichzelf duurzaam. Daar zitten ook ondernemers van Surinaamse afkomst tussen. Dus wat zou er logischer zijn dan die met elkaar in verbinding te brengen?”, zegt Frederiks, die met volle teugen geniet van zijn eerste bezoek aan Suriname.
Onderwijsspecialist Henry Orie zegt dat er weinig bekend is over duurzaam ondernemen in Suriname. “We moeten het inhoud geven en de jeugd moet er vroeg bij betrokken worden.” Er moet meer aan milieu-educatie worden gedaan, vindt hij. “Dat komt te weinig in het curriculum op scholen voor. Als je nu investeert, dan gaat het stukken beter lopen.” Orie erkent dat veel mensen andere zorgen hebben. Toch moeten zij zich bewust worden van het belang op lange termijn, want anders is ‘er straks geen vis meer in de rivieren.