Aan de hand van tien praktijkvoorbeelden en interviews met de daarbij betrokken ondernemers is bekeken hoe de overgang naar duurzame ketens in de praktijk verloopt. Uit de problemen en successen van actieve ondernemers kunnen overheid en bedrijfsleven lering opdoen voor een op verduurzaming gericht beleid. Samenwerking tussen partijen in de visketen, tussen vissers onderling en tussen ketenpartijen en maatschappelijke organisaties blijkt een belangrijke pijler voor de beoogde omschakeling. Die samenwerking kan vorm krijgen in open ketens (via veilingen of tussenhandelaren) of in gesloten ketens (bijvoorbeeld door contractvisserij). In open ketens is de prijsvorming flexibeler, er is meer controle en in principe meer transparantie. Maar ze zijn ook meer aanbodgedreven, wat leidt tot grote volumes met weinig productdifferentiatie. Gesloten ketens zijn flexibeler waar het gaat om marktsturing en specialisatie. Op dit moment zien we voornamelijk open ketens, die weinig vraaggestuurd zijn en waarbinnen samenwerking niet noodzakelijk is. De schakels zijn niet direct afhankelijk van elkaar. Dit beperkt de mogelijkheden voor het leveren van producten met een hogere toegevoegde waarde.
Een van de belangrijkste conclusies van dit rapport is dat als de overheid de ontwikkeling naar een duurzamer sector wil stimuleren, ze zich niet alleen zou moeten richten op de vissers. Ze moet ook de rest van de keten daarbij betrekken, omdat die medeverantwoordelijk is voor het vinden van oplossingen. Het is twijfelachtig of dit laatste uitsluitend aan âde marktâ kan worden overgelaten. Aan het product vis kan meer waarde worden toegevoegd. Dat vraagt om ketensamenwerking en minder aandacht voor een vrije, open prijsvorming. Die blijft belangrijk, maar het is niet het centrale punt waar het bij de omslag naar duurzaamheid om draait. Essentieel is een omslag in denken in alle schakels van de keten.