Het onderzoek laat zien hoe de Nederlandse maakindustrie kan overleven op de wereldmarkt in 2010. Zorgwekkend is dat een derde van de ondernemers aangeeft dat globalisering geen invloed heeft. Om te overleven op de wereldmarkt is nieuw onderscheidend vermogen essentieel.

De Nederlandse industrie

De industrie biedt anno 2006 werkgelegenheid aan maar liefst een miljoen personen en kent een indirecte werkgelegenheid die minstens zo groot een stijgend is. Bovendien heeft de industrie een aandeel in de Nederlandse export van 70 procent en neemt het bijna driekwart van de R&D-uitgaven van het bedrijfsleven voor zijn rekening. De industrie heeft Nederland in dit opzicht dus veel te bieden.

Opleiding en arbeidsmarkt

De industrie zal nog veel meer dan nu moeten investeren in samenwerking met scholen. Het tekort aan goed gekwalificeerd personeel vormt immers een rem op de ontwikkelingsmogelijkheden van de industrie. Enerzijds is sprake van een gebrek aan belangstelling voor technische opleidingen, anderzijds zal de aansluiting tussen scholen en bedrijven moeten worden verbeterd. Hiervoor is een grotere structurele betrokkenheid van bedrijven bij scholen noodzakelijk om de kwaliteit van de opleiding verder op te schroeven en het zichtbaar maken van aantrekkelijke carrières in de techniek. Beide zaken zorgen ervoor dat het beroepsonderwijs aantrekkelijker wordt. Het platform Bèta Techniek, dat is opgezet om te werken aan een verbetering van de beschikbaarheid van bètatechnici, kan daarbij een faciliterende rol spelen.

Duurzaamheid

Bedrijven zullen moeten blijven investeren in duurzaamheid, om het draagvlak voor de herwaardering van de industrie verder te verstevigen. Duurzaam ondernemen in de industrie is inmiddels verschoven van ‘moeten’ en ‘zo horen’ naar daadwerkelijk lonen. De industrie zelf zien duurzaamheid voornamelijk als een kans, omdat het daadwerkelijk bij kan dragen aan de winst; ofwel ‘people, planet, profit’. Dit is tevens een belangrijk onderdeel van de herwaardering van de industrie; het verdienen van een ‘license to operate’ ofwel ruimte om te ondernemen.