De ambitie van het kabinet om jaarlijks 100.000 woningen bij te bouwen, zal de voorgenomen CO2-reductiedoelen onder druk zetten. Dutch Geen Building Council (DGBC) is daarom groot voorstander van het voornemen om bestaande gebouwen in te zetten om de woonopgave te realiseren.
Nederland kampt met een woningtekort. Om de wooncrisis te lijf te gaan, is snel doorbouwen het voornaamste devies van het kabinet. De inzet is om er 100.000 per jaar bij te bouwen. Dit lijkt niet alleen onhaalbaar door de stikstofcrisis, personeelstekort en stijgende bouwkosten, maar het raakt ook de gestelde klimaatdoelen. Als we blijven bouwen zoals we dit deden neemt de materiaalvraag en milieu-impact van de bouw verder toe, verwacht DGBC. ‘’Het zou daarom meer moeten gaan om de woonopgave dan de bouwopgave om binnen de grenzen van de planeet te blijven”, aldus Laetitia Nossek, Programmamanager bij DGBC. “We moeten woonplekken vinden, niet alleen maar bouwen. Dit vraagt een andere manier van kijken.”
Woonopgave en de klimaatdoelen
DGBC is daarom enthousiast over het voornemen van het kabinet om bestaande gebouwen zoals leegstaande kantoren in te zetten voor woningbouw. Ook in het optoppen, het splitsen van bestaande woningen en het faciliteren van familie-wonen en woningdelen ziet DGBC volop kansen. “Natuurlijk zullen we er niet aan ontkomen om ook nieuw te bouwen. Wat ons betreft kiezen we daarbij strikt voor CO2-zuinige bouwmethoden, door bijvoorbeeld voor hergebruikte en biobased materialen te kiezen. Hoe het kabinet deze nieuwe manier van bouwen gaat stimuleren, zien we helaas weinig terug in het regeerprogramma.”
Een straatje erbij, een andere nadruk gevraagd
De keuze voor ‘een straatje erbij’ in iedere gemeente helpt een duurzame gebouwde omgeving niet vooruit. Manager Kennis en Innovatie Jan Kadijk zegt hierover: “Het kabinet wil hiermee zo snel mogelijk zoveel mogelijk bijbouwen. Maar de gouwe ouwe ladder voor duurzame verstedelijking zegt al dat het verstandiger is om eerst de mogelijkheden voor herontwikkeling en renovatie binnen de bestaande stad te benutten. Volle bak inzetten op een beter gebruik van het herbergend vermogen van de bestaande gebouwde omgeving zit daar nog voor. Met slimmere overheidsregels en prikkels kan er al een enorme beweging naar efficiënter gebruik van woonruimte op gang komen, zonder dat er een molecuul CO2 wordt uitgestoten. Die denklijn zien we nog wat te weinig terug in de plannen. De totale woonopgave zullen we er niet mee kunnen invullen, maar je koopt er wel tijd mee, tijd waarin de bouwsector verder kan innoveren in duurzame methoden en technieken. Want de huidige manier van bouwen is nog steeds niet goed genoeg om binnen het CO2-budget te blijven.”
Energiebesparing en aanvullend beleid
Het kabinet neemt in het voorjaar van 2025 een besluit over streefwaarden per sector voor energiebesparing en daarmee over de sturing op de energiebesparingsdoelen. De CO2-reductiedoelen voor 2030 en 2050 blijven gehandhaafd. De vraag is of ze haalbaar zijn. Martin Mooij, Programmamanager bij DGBC: “Dat is zeker geen gelopen race, temeer omdat in de gebouwde omgeving de eerder verplichte installatie van de hybride warmtepomp wordt geschrapt.” Wanneer uit de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van dit najaar blijkt dat de gebouwde omgeving niet op koers ligt, komt er aanvullend beleid. Mooij: “We juichen dit toe. DGBC pleit al langer voor meer inzet op energiebesparing en energie-efficiency, met heldere doelen voor gebouwen via het werkelijk energiegebruik. Om organisaties te helpen hebben we in samenwerking met de markt de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii) ontwikkeld. De tool maakt op uniforme wijze inzichtelijk wat een gebouw per vierkante meter per jaar aan energie gebruikt.”
Klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving
We lezen in het regeerprogramma dat er in 2026 een nieuwe Nationale Klimaatadaptatie Strategie (NAS) komt met doelen voor infrastructuur, zoetwaterbeschikbaarheid, gezondheid, wonen, cultureel erfgoed, landbouw en natuur. Ook komt er een kabinetsbrede actieagenda hitte (2025) en in 2024-2025 worden bovenregionale stresstesten wateroverlast uitgevoerd. In het najaar 2026 komt het kabinet bovendien met een beleidsprogramma ‘Bodem, Ondergrond en Grondwater’ zodat bodems klimaatbestendiger zijn. En er wordt een begin gemaakt met transparantie over de funderingsproblematiek.
Kadijk: “Het is goed dat het kabinet aandacht heeft voor klimaatadaptatie. Een actieagenda hitte, inzicht in regionale wateroverlast en informatie over funderingsschade zijn allemaal nuttige stappen de goede kant op. De volgende stap is er iets aan doen. We zien bij marktpartijen veel bereidheid om te investeren om klimaatrisico’s in hun vastgoed aan te pakken. Het kabinet lijkt nog niet zo ver. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) heeft recent geadviseerd om bijvoorbeeld door te pakken op de funderingsproblematiek. Maar in plaats van de door RLI voorgestelde miljarden staan er nu slechts miljoenen in de begroting, miljoenen waarmee de informatievoorziening over funderingsrisico’s moet worden bevorderd. Transparantie over klimaatrisico’s is heel goed, maar de rijksoverheid moet ook een antwoord hebben op de vragen en onrust die kan ontstaan: er moet meer aandacht zijn voor een handelingsperspectief voor individuele huiseigenaren.”
Kortom, het regeerprogramma bevat positieve aanknopingspunten, maar laat op cruciale vlakken, zoals duurzaamheid, nog kansen liggen. Het kabinet zal hier scherpere keuzes moeten maken als ze echt werk wil maken van de klimaatuitdagingen van heden en toekomst. Met onze ruim 400 partners tellende brede beweging en als verbinder tussen overheid en markt staat DGBC hierbij klaar om te helpen.