Een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot in Nederland wordt veroorzaakt door het energiegebruik van gebouwen. Nog steeds is veel fossiele brandstof nodig om onze huizen en kantoren van stroom en warmte te voorzien. Bij de TU Delft worden verschillende aspecten van dat energiegebruik onderzocht, met als doel het gebruik in stedelijke gebieden drastisch te verlagen en het resterende energiegebruik op te wekken uit duurzame bronnen. Dit onderzoek wordt nu officieel gebundeld in het Urban Energy Institute.
Het TU Delft Urban Energy Institute bundelt en coördineert het onderzoek naar het verduurzamen van de stedelijke omgeving binnen de verschillende faculteiten. Het onderzoek vindt plaats op meerdere schaalniveaus, van individuele gebouwen tot hele steden. Directeur Kornelis Blok is blij met de oprichting van het instituut: “Het betekent vooral dat de onderzoekers van de zes betrokken faculteiten veel intensiever gaan samenwerken en de krachten kunnen bundelen. Ook zorgt het voor een herkenbaar gezicht naar de buitenwereld, waarmee we het belang van een klimaatneutrale gebouwde omgeving nog duidelijker kunnen maken.“
Belangrijke onderzoeksthema’s zijn het realiseren van energieneutrale nieuwe wijken, het versnellen van de verduurzaming van bestaande gebouwen door o.a. digitalisering en robotiseren van het bouwproces en het integreren van zonne-energie in de gebouwde omgeving. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar het slimmer maken van warmtenetten en gebouwen door inzet van machine learning en AI-technieken. Verder vormt de sociale en maatschappelijke impact van de energietransitie een belangrijk onderzoeksthema.
Het onderzoek van het instituut wordt gekenmerkt door de samenwerkingen met partijen als het AMS Institute en The Green Village. Innovaties kunnen op die manier meteen in de praktijk worden onderzocht. Ook op de eigen campus worden nieuwe technieken uitgetest. Kornelis: “Door dat soort samenwerkingen houden we het vernieuwende wetenschappelijk onderzoek dicht bij de praktijk en zetten we stappen richting een duurzame toekomst.”