Supermarkten, levensmiddelenproducenten en andere bedrijven die handelen in voedingsmiddelen zetten goede eerste stappen in de richting van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Dit blijkt uit de eerste jaarrapportage van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen dat vandaag is gepubliceerd.
Bij het convenant zijn drie brancheorganisaties aangesloten. Dit zijn het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL- supermarkten en foodservicebedrijven), de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI- levensmiddelenproducenten) en de Koninklijke Nederlandse Specerijen Vereniging (KNSV- specerijenbedrijven). Daarnaast zijn overheden, vakbonden en maatschappelijke organisaties in het convenant vertegenwoordigd. De convenantspartijen hebben een instrument ontwikkeld voor bedrijven om de voortgang in IMVO-risicomanagement (‘due diligence’) te monitoren. Due Diligence betekent dat bedrijven hun productieketen in kaart brengen, (risico’s op) misstanden identificeren, prioriteiten stellen en deze misstanden aanpakken.
Meten is weten
Uit een eerste meting blijkt dat vele ondernemingen aan de slag zijn met IMVO-risicomanagement. Echter verdienen bepaalde stappen in het proces van IMVO-risicomanagement nog verdere aandacht, zoals het identificeren en prioriteren van de risico’s in productieketens. Lees hier meer over de eerste metingen. De afspraak in het convenant is dat aan het eind van de looptijd van het convenant (in de zomer 2023) alle leden van CBL, FNLI en KNSV kunnen laten zien dat zij IMVO-risicomanagement hebben geïmplementeerd in hun bedrijfsvoering. Alle partijen in het convenant hebben afspraken gemaakt waardoor problemen die bedrijven niet alleen kunnen oplossen gezamenlijk kunnen worden aangepakt.
Pierre Hupperts, onafhankelijk voorzitter namens de partijen in het convenant: “Bedrijven weten nu waarmee ze aan de slag kunnen. Dat is ook wat we met de voorbeelden en verhalen in deze eerste jaarrapportage willen laten zien. En voor de komende jaren weten de partijen met welke uitdagingen opgepakt moeten worden. Er is nog veel te doen!”
Kennisontwikkeling in het eerste jaar
Het voedingsmiddelenconvenant heeft dit eerste jaar (het convenant heeft een looptijd van vijf jaar) geïnvesteerd in kennisontwikkeling omtrent due diligence. Hiervoor is een handreiking ontwikkeld en verspreid. Deze handreiking bevat concrete handvatten voor de integratie van IMVO-beleid in de bedrijfsorganisatie met onderwerpen zoals duurzaamheidsafspraken met leveranciers en hoe mogelijke risico’s geïdentificeerd kunnen worden. De FNLI heeft een stappenplan voor haar leden ontwikkeld om IMVO-risicomanagement te implementeren en enkele workshops over IMVO-risicomanagement opgezet voor branches/sectoren waarbij bedrijven uit dezelfde sector in discussie gaan over mogelijke risico’s die ze tegenkomen in de keten en hoe ze die risico’s gezamenlijk kunnen aanpakken. De KNSV heeft een IMVO-Risicomanagement tool gepubliceerd dat een bedrijf helpt bij het identificeren van risico’s in de productieketens.
Gezamenlijke projecten
Binnen het convenant is afgelopen jaar gewerkt aan een leefbaar loon-project in de bananenketen: supermarkten willen dat medewerkers op productiebedrijven voor bananen in productielanden een leefbaar loon ontvangen en gaan aan de slag om de kloof tussen het huidige loon en een leefbaar loon te dichten. Convenantspartij IDH, The Sustainable Trade Initiative begeleidt het project.
Verdere verduurzaming ketens
De convenantspartijen realiseren zich dat het krijgen van echte impact op wereldwijde productieketens een proces van lange adem is. Komend jaar gaan de partijen aan de slag met het verder verbeteren van IMVO-risicomanagement. In het convenant is daarbij speciale aandacht voor het MKB. Hoe kunnen zij risico’s identificeren, prioriteren en aanpakken. Ook wordt er gekeken naar de mogelijkheden voor het inrichten van een toegankelijk klachtenmechanisme waar belanghebbenden die negatieve impact ervaren terecht kunnen.
Over het convenant
Het convenant voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) in de voedingsmiddelensector is in de zomer van 2018 gestart. Het is ondertekend door brancheorganisaties, maatschappelijke organisaties, kennisinstituten, vakbonden en de Rijksoverheid. Samen proberen ze de risico’s op mensenrechtenschendingen en milieuschade te beperken en werken zij aan verduurzaming van hun productieketens. De Sociaal-Economische Raad (SER) faciliteert de uitvoering van het convenant.