Afgezien van industriële geluiden is het overdag goed toeven in Pernis, een karakteristiek ringdorp dat, voor de komst van Shell, met zijn bloeiende visserij en zijn land- en tuinbouw de rijkste en qua grondoppervlakte de grootste gemeente was op de zuidelijke Maasoever. Rotterdam annexeerde het dorp in 1934.

Op de landerijen staat sinds 1936 de raffinaderij, de tuinderijen binnen Ring en Pastoriedijk zijn opgeofferd aan huizen. Daarin hebben zich relatief weinig Shell-medewerkers gevestigd. Slechts één op de vijf Pernissers werkte bij de raffinaderij waar in de jaren zestig 7500 mensen hun brood verdienden. De ‘oliebuurt’ waar de bulk van het Shell personeel woonde, lag in het naburige Hoogvliet, dat ooit onder Pernis ressorteerde.

Veel inwoners van Pernis vinden het maar niks dat hun dorp wereldwijd bekendheid geniet omdat Shell er een grote raffinaderij heeft. Rinus van der Tak, de 72-jarige voorzitter van de wijkraad, vindt Honderd Jaar Shell absoluut geen aanleiding voor een feest. Maar hij gaat wel. Om de ontluikende burencontacten met Shell niet nodeloos te verstoren.

Zo staat bijvoorbeeld het fakkelen, dat veel lawaai maakt, hoog op de agenda van de 25 leden tellende burenraad. Pernis heeft twee vertegenwoordigers in deze raad die in 1998 in het kader van goed nabuurschap is opgericht. Vertegenwoordigers van Spijkenisse, Hoogvliet, Pernis, Albrandswaard, Vlaardingen en Schiedam brengen de Shell-directie op de hoogte van hun klachten, wensen en zorgen. Shell probeert die dan weg te nemen, uiteraard binnen de grenzen van wat economisch mogelijk is.

‘Dat is een hele verbetering met vroeger’, vindt Rinus van der Tak, geboren Pernisser. ‘De houding van Shell tegenover omwonenden was er jarenlang een van: wij zijn de grootste, jullie moeten maar naar onze pijpen dansen. Zaken deed Shell met het Rotterdamse gemeentebestuur. Daar kwamen wij niet tussen.’

De vader van Sjaak van der Tak, de huidige CDA-wethouder Sociale Zaken in Rotterdam, heeft er met terugwerkende kracht de smoor in dat Rotterdam Pernis heeft geannexeerd, uitsluitend om Shell een nieuw bedrijfsterrein te kunnen aanbieden. ‘Het is heel jammer dat het Botlekgebied en de Maasvlakte er toen nog niet waren, want daar had Shell zich moeten vestigen, ver van bewoond gebied.’

Het dorp ligt nu ingeklemd tussen industrieterreinen, wegen, spoorlijnen en water. Jarenlang is er niet gebouwd. Dat hoefde ook niet, want Pernis was als woonplaats niet erg in trek, behalve dan bij mensen die bij Shell of in de haven werkten. Van der Tak: ‘Het beeld dat we hier leven op de rand van een vulkaan is misschien wat overdreven, zeker nu er veel minder ongelukken gebeuren dan vroeger. Maar de ramp in Enschede en de aanslag van 11 september in New York hebben mensen hier aan het denken gezet. Zelfs als Shell zijn zaakjes op orde zou hebben, dan nog is het kansloos bij een terroristische aanslag. Op de Nieuwe Waterweg kan een binnenvaarttanker ontploffen. Elke dag komen hier chloortreinen langs. Ook op de hometerminal van het containeroverslagbedrijf ECT kan veel mis gaan.’

Het is niet verrassend dat het Rotterdamse gemeentebestuur Pernis ooit bestempelde als een planologische vergissing. ‘Dat Pernis nog bestaat, komt doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak’, zegt André Rila, vrachtwagenchauffeur en onbezoldigd archivaris van het dorp. Ook na de oorlog werden pogingen ondernomen om van Pernis een bedrijfsterrein te maken, tot aan 1990 toe. Rila: ‘Rotterdam heeft het uiteindelijk opgegeven omdat onteigening te kostbaar was. Zowel Rila als Van der Tak is blij dat het tij is gekeerd. Rotterdam wil nu zijn bedrijfsterreinen zoveel mogelijk richting zee verplaatsen en oude haventerreinen geschikt maken voor woonwijken. Het voortschrijdend inzicht dat het ook voor bedrijven essentieel is dat er naast werken ook geleefd moet kunnen worden in de Rijnmond, is ook niet aan Shell voorbij gegaan. Al waren heftige publieke protesten tegen het afzinken van de Brent Spar in zee en problemen met de oliewinning in Nigeria ervoor nodig om de naar binnen gerichte bedrijfscultuur open te breken. ‘Het is juist dat we lange tijd niet veel verder keken dan ons eigen hek’, zegt Jos Janssen, hoofd public relations van Shell Pernis, onomwonden. ‘Als er al contact was met de buitenwereld, dan was dit er op ad hoc basis, na een incident. De vorming van een burenraad heeft zo lang geduurd omdat de petrochemie een slechte naam had. Wie zou er in zo’n raad willen gaan zitten?’

Loes op ten Noort, doktersvrouw in Pernis en lid van de burenraad, heeft zich die vraag ook gesteld. ‘Ik was geweldig op mijn hoede, bang te worden ingepakt. Tot de burenraad er kwam, liepen de contacten tussen Shell en Pernis uitsluitend via de milieudienst Rijnmond. Er waren vroeger talrijke incidenten. Niet alleen de stank, want daar hadden ze in Hoogliet, Vlaardingen en Schiedam meer last van, maar ook branden of, zoals in 1964 en 1968, ontploffingen. Als mijn schoonmoeder hier kwam logeren deed ze geen oog dicht. Als een zeeschip twee keer toeterde omdat het de Eemhaven invoer, zat ze rechtop in bed, omdat ze dacht dat het alarm bij Shell afging. Er kan natuurlijk nog steeds van alles mis gaan, maar nu we inzicht krijgen in wat er allemaal wordt gedaan om incidenten te voorkomen, is mijn zorg een beetje weggenomen.’

John Kvitvang, de Noorse directeur van Shell Pernis, is een aanhanger van de gedachte dat ook omwonenden als stakeholders moeten worden gezien. ‘In de onmiddellijke omgeving van ons bedrijf wonen en werken een half miljoen mensen. Je kunt dan niet volstaan door te zeggen: wij brengen hier werk. Ook al is het nog steeds zo dat elke werknemer van Shell indirect voor drie banen zorgt.’ Het multiplier-effect van Shell Pernis als aanjager van de werkgelegenheid staat onder druk nu het aantal banen scherp is teruggelopen: van 7500 in de jaren zestig tot 2200 nu. Exclusief de gemiddeld 1200 mensen die zijn ingehuurd, de zogenoemde contractors.

Het verlies aan meerwaarde van Shell, uitgedrukt in werkgelegenheid, is echter niet de aanleiding om te breken met de gesloten Shell-cultuur. Kvitvang: ‘De tijden zijn veranderd, mensen zijn mondiger. Duurzaam ondernemen wint terrein. Dat heeft maatschappelijke, milieu-technische en economische aspecten. Zo voelen wij ons betrokken bij de sociale problemen die in Hoogvliet zijn ontstaan toen het Shell-personeel het zich kon veroorloven om niet meer onder de rook van de raffinaderij te wonen. In het begin waren we een beetje huiverig voor de openheid in de burenraad. Wat wij daar aan informatie geven, wordt door externe deskundigen, van de milieudienst Rijnmond of door iemand van Rijkswaterstaat, op waarheid getoetst. We moeten ons dus goed voorbereiden. Het is geen flauwekul. Maar we ontwikkelen met de omwonenden een kritische, volwassen relatie. Die is al goed, maar het kan altijd beter.’

Van der Tak vindt ook dat het beter gaat, maar blijft op afstand. ‘Het is sinds 1974, toen ik in de wijkraad kwam, gelukkig bestuurlijk niet zo geweest dat wie betaalt, bepaalt. Shell Pernis is een economische reus en als sponsor van particuliere initiatieven niet meer weg te denken. Maar de wijkraad moet een zakelijke afstand betrachten.’

Ton Olde Monnikhof