De adviseur werkgevers en zelfstandigen van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie geeft tijdens congressen, lezingen en een-op-eengesprekken de leden een aantal gulden regels mee. “Doe wat je zegt en zeg wat je doet. Wees transparant, betaal op tijd, houd je aan fiscale wetgeving en de milieuregels. En niet te vergeten, betrek medewerkers binnen het bedrijf bij verantwoord ondernemen. Dat motiveert, zorgt voor creatieve ideeën en voor gezonde bedrijfstrots.” Visser heeft dagelijks van doen met ondernemers, veelal afkomstig uit het midden- en kleinbedrijf (mkb). Hij kent hun dilemma’s als geen ander. Dat geeft begrip. “Het is binnen deze bedrijven soms hard jakkeren, zeker bij krimpende marges. In de hectiek van alledag worden besluiten genomen waarbij het kortetermijndenken de boventoon voert.”
De RMU-adviseur roept op tot bezinning. “Het is belangrijk dat een zakenman tijd neemt om voldoende structuur aan te brengen. Interne rust en orde voorkomen vaak dat iemand doorlopend bezig is brandjes te blussen. Bovenal is het van belang dat je als rentmeester optreedt. Breng de lastige werksituaties in kaart en vraag je af wat de norm is. Zoiets vraagt om een doordachte aanpak, waarbij voor directie en medewerkers grenzen duidelijk worden gemaakt. Dat schept duidelijkheid. Vooral bij acquisities. Steeds moet je je afvragen wie er voorgaat, de klant of de Koning. Ik weet uit praktijkgevallen dat één verkeerd woord van een vertegenwoordiger ertoe kan leiden dat iemands bedrijf wordt ondergebracht in de categorie ritselaars.” Het begrip “verantwoord ondernemen” houdt de RMU sinds 2000 bezig. Daarna is het onderwerp alleen maar actueler geworden door allerlei bedrijfsschandalen, fraude bij overheidsorganen en bonussen in de top van het bedrijfsleven. “Er is een soort crisis ontstaan over de moraal van het ondernemen op lange termijn.”
Om het begrip “verantwoord ondernemen” te laten landen, probeert de RMU zo veel mogelijk aan te sluiten bij de kernactiviteiten. “Bij een industrieel bedrijf gaat het dan om de wijze waarop je een product maakt. Kun je innoveren, kun je het milieu sparen, dat soort vragen. Bij een dienstverlenend bedrijf draait het vooral om competenties en richten we ons meer op het personeelsbeleid.” Visser wijst op de uitkomst van een breed onderzoek waaruit bleek dat gestructureerde aandacht voor duurzaam ondernemen op bijvoorbeeld het gebied van personeelsbeleid leidde tot verbetering van onder andere betrokkenheid en productiviteit, maar ook productinnovatie van de medewerkers.
De ondernemer stelt bij duurzaam ondernemen zelf zijn ambities vast. “Dat kan zich beperken tot het weggeven van afgeschreven bedrijfsmiddelen aan bijvoorbeeld Woord en Daad of een jaarlijkse gift aan een goed doel. Het belangrijkste doel is om bij alles wat je als ondernemer doet, je af te vragen wat de schade aan de schepping is en dat op een of andere manier te compenseren. Maar om dat echt te verwezenlijken, heb je de medewerking van anderen nodig. Dan moeten overheid en burgers meedoen. Als je met ondernemers spreekt, herkennen ze zich daarin, maar in de praktijk zie je vaak dat het kortetermijndenken de overhand heeft. Bij verantwoord ondernemen behoort de duurzame aandacht voor de eigen gezondheid, voor stress, voor een dreigende burn-out van medewerkers of van de ondernemer zelf.”
Visser glimlacht als het veelbesproken onderwerp van de dure auto ter sprake komt. “Ik begrijp best dat een ondernemer niet in een Fiat Panda naar een relatie gaat. Maar de investering, ook in een auto, moet in relatie staan tot het doel waarvoor je ‘m gebruikt. Wat is je motief, je grondhouding, daar draait het om.” Op milieugebied lopen reformatorische ondernemers veelal niet voorop, vindt hij. “Terwijl er genoeg mogelijkheden zijn. Bijvoorbeeld het gebruik van recyclebare kantoorbenodigdheden. Het Christelijk Ecologisch Netwerk vraagt ook nadrukkelijk te letten op de uitstoot van schadelijke stoffen. Groen gedrag is meer dan praten, het is ook persoonlijke betrokkenheid en sociale bewogenheid. Van ondernemer, klant én leverancier. We zijn te veel gericht op welvaart en continuïteit in de zin van winst. Aandacht voor alle aspecten van bijbels rentmeesterschap is dringend noodzakelijk.”