Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft notitie uitgebracht waarin wordt ingegaan in hoeverre de ambitie van de circulaire economie in Nederland een overlap heeft met de energietransitie, die nodig is om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Deze studie verkent waar de kern van deze overlap uit bestaat. Deze blijkt met name te bestaan uit het verbruik van fossiele energiedragers voor zowel verbranding als voor het verbruik ervan als grondstof, zoals aardolie voor kunststoffen. De studie geeft ook aan om welk deel van het fossiele energieverbruik, en om welk deel van de totale broeikasgasemissies het hier gaat.
Circulaire economie in relatie tot de energietransitie
De circulaire economie kan mogelijk bijdragen aan de vermindering van de emissies van broeikasgassen. Enerzijds door recycling en hergebruik van grondstoffen, materialen en producten, en anderzijds door vervanging van fossiele- door niet-fossiele grondstoffen. In een circulaire economie bestaat meer oog voor de hele keten van het economische proces, dat wil zeggen van de winning van grondstoffen via de productie van materialen, halffabricaten en de productie en consumptie van eindproducten, tot en met de afvalfase. Waar de energietransitie vooral is gericht op de reductie van directe emissies uit verbranding van bestaande productie- en consumptieprocessen in Nederland (‘meten bij de schoorsteen’), komen door de ketenbenadering in de circulaire economie ook de indirecte emissies van broeikasgassen en andere milieubelastende stoffen in beeld.
Forse overlap voor zowel inzet van fossiele energiedragers als broeikasgassen
Uit de berekeningen blijkt de overlap ruim 30 procent van het verbruik van fossiele energiedragers te zijn. Het gaat dan zowel om verbranding als om grondstofverbruik. Als ook rekening wordt gehouden met het verbruik van elektriciteit voor het maken van materialen, halffabricaten en eindproducten en met de verliezen die optreden bij de daarvoor gebruikte raffinageproducten, loopt de overlap op tot ongeveer 40 procent van het fossiele energieverbruik. Van de totale emissie van broeikasgassen in 2015 in Nederland gaat het om een aandeel van 19 procent van de directe emissies. Dat aandeel is 28 procent wanneer ook rekening wordt gehouden met de indirecte emissies die samenhangen met het verbruik van elektriciteit en benodigde raffinageproducten. Als ook nog emissies worden meegenomen die eerder of later in de keten danwel in andere sectoren voorkomen, dan neemt de overlap verder toe tot 55 – 77 procent van de Nederlandse emissie van broeikasgassen.