Het FD schreef: ‘Mensen stelen en sterven om de honger naar koper te stillen.’ Dit artikel toont dat het overschakelen van ondernemingen naar duurzame productie of een bijdrage aan de verduurzaming complex is. We moeten oppassen dat geen nieuw, milieu- of sociaal belastend problemen wordt gecreëerd.
Met het verbod bijvoorbeeld op single use plastic (wegwerpplastic) zijn papieren alternatieven ontwikkeld. Daarmee wordt het probleem van plastic en (zwerf)afval niet meteen opgelost: het vervangende papier heeft vaak een plastic of zelfs PFAS-coating. Dat maakt het soms zelfs minder recyclebaar met potentiële gevaren voor de volksgezondheid.
In onze transitie naar duurzame energie worden windmolenturbines gebouwd waarvan de wieken veelal van aluminium of composiet zijn. Aluminium is goed en hoogwaardig te recyclen, maar is daarentegen een van de meest vervuilende metalen bij de winning en productie. Hoe kunnen bedrijven én consumenten nu de juiste keuzes maken bij z’n complex vraagstuk?
De Europese regelgeving creëert handvatten en middelen om dit complexe vraagstuk op te lossen. De rapportagevereisten vormen een kompas voor de strategiebepaling van bedrijven, voor investeerders en voor consumenten. Zo bepaalt Corporate Sustainability Reporting Directieve (CSRD) dat bedrijven moeten rapporteren over de impact die hun productieproces op mens en milieu heeft. Deze rapportage raakt alle belangrijke onderwerpen voor een bedrijf. Hierbij mogen niet alleen de positieve effecten benoemd worden, maar moeten ook belangrijke negatieve gevolgen in kaart worden gebracht, inclusief de mitigerende maatregelen.
Daarnaast is het classificatiesysteem EU Groene Taxonomy opgezet. Daarmee worden de omzet, investeringen en uitgaven van bedrijven gerangschikt als niet groen, potentieel groen, feitelijk groen. Er wordt niet slechts gekeken naar de positieve impact. Iets mag pas groen worden genoemd als de (potentiële) negatieve impact beperkt blijft.
Met deze instrumenten krijgen stakeholders, onder wie investeerders en consumenten, inzicht hoe groen een bedrijf is of hoe groen een bedrijf kan zijn. Dat beïnvloedt investeringsbeslissingen. Als een producent van zonnepanelen of windturbines niet kan aantonen dat geen significante schade bij het productieproces plaatsvindt, of dat mensenrechten niet zijn gewaarborgd, mag de productie niet als groen worden aangemerkt. Hiermee wordt het ingewikkelde speelveld blootgelegd en verkrijgen we inzicht.
Het is belangrijk dat bedrijven deze regelgeving omarmen. Niet alleen voor stakeholders – ook voor de onderneming zelf. Met die inzichten weten bestuurders betrekkelijk snel of het huidige bedrijfsmodel risico met zich meebrengt naar de toekomst als verduurzaming in de brede zin niet wordt doorgevoerd.
Danny Janssen, Director Sustainability Consulting bij Forvis Mazars