Dit is opvallend omdat het SER-rapport ‘De winst van waarden’, over maatschappelijk verantwoord ondernemen , de rol van de overheid niet ziet als voorschrijvend, maar als die van marktmeester. Dit rapport en ook de reactie daarop van het kabinet schetsen de Nederlandse samenleving in verandering. Verticale verhoudingen, waarbij de overheid partijen van bovenaf oplegt hoe zij moeten handelen maken plaats voor horizontale verhoudingen waarbij groepen belanghebbenden elkaar ter verantwoording roepen en in debat gaan over hoe te handelen, te ondernemen. Ondernemers zullen het goede doen uit angst de instemming van klanten, werknemers, omwonenden of aandeelhouders te verliezen. Op deze manier ontstaan natuurlijke, dynamische evenwichten. Deze ontwikkeling van de samenleving naar dit zogenaamde ‘stakeholder model’ is niet alleen een handelspolitieke keuze, maar een internationale trend waaraan Nederland zich niet kan onttrekken. Alleen al door technologische ontwikkelingen is sturing door de overheid te inflexibel, zo niet onmogelijk. Consumenten horen in het stakeholder model een centrale rol te spelen. Van hen wordt immers verwacht dat zij bedrijven via hun aankopen belonen voor maatschappelijk gedrag.
Maar dat is de ideale situatie. De praktijk bewijst dat van evenwicht tussen marktpartijen nog weinig sprake is. De Consumentenbond heeft in het afgelopen jaar twee sectoren, de varkensvlees- en kipproductie en de kledingbranche, onderzocht. Het streven is om binnen drie jaar bij alle producttesten naast informatie over prijs en kwaliteit, consumenten ook te informeren over maatschappelijke aspecten van productie. Hoofdconclusie van beide onderzoeken was echter dat er over deze aspecten onvoldoende gegevens achterhaald kunnen worden. Bedrijven weigerden deze informatie te geven, of nog erger, ze wisten niet eens hoe de producten die zij verkopen worden geproduceerd. De Consumentenbond heeft zonder de medewerking van bedrijven geen toegang tot gegevens op grond waarvan hij consumenten kan informeren. Zonder betrouwbare en verifieerbare informatie is het onmogelijk om producenten aan te spreken op onmaatschappelijk gedrag. De consumenten noch de Consumentenbond kunnen producenten aanspreken. Deze georganiseerde vorm van tegenwicht is in de ‘stakeholder-maatschappij’ juist zo belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat mensen bij veel aankopen niet zelf elke dag in de winkel willen kiezen, maar vertrouwen op de Consumentenbond en andere maatschappelijke organisaties om hun collectieve belangen te behartigen.
Deregulering vanwege deze onevenwichtigheid heeft geleid tot marktverstoring. De overheid is op het gebied van internationale mensenrechten en milieu teruggetreden, maar een effectieve vraag vanuit de consument, die deze belangen op de agenda zet en bedrijven ter verantwoording roept, is nog niet ontstaan. De Consumentenbond ziet het scheppen van randvoorwaarden als belangrijkste taak van de overheid in haar rol als marktmeester. In Nederland ontbreken de instrumenten en de traditie om bedrijven openbaar aan te spreken. Het SER-rapport over corporate governance ontleedt de verschillen in ondernemingsstructuur tussen de VS en Nederland en trekt daaruit conclusies voor de rol van verschillende partijen. De SER maakt in ‘De winst van waarden’ die analyse niet. Dit is een gemis. In de Angelsaksische wereld gaat, in tegenstelling met Nederland, eigen verantwoordelijkheid van bedrijven gepaard met grotere transparantie en traditie voor het afleggen van publieke verantwoording.
Een volgende kabinet moet verantwoord ondernemen in de Nederlandse context plaatsen en de nog ontbrekende instrumenten benoemen. Bij een horizontalisering van de maatschappelijke verhoudingen hoort een horizontaal ‘vraagrecht’. Vergelijkbaar met de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB), die het recht op informatie van burgers over overheidshandelen vastlegt, zou er een WOK moeten komen, een Wet Openbaarheid Productie en Ketens. Deze moet alle belanghebbenden het recht geven op informatie over het handelen van bedrijven waar dit raakt aan het publieke belang. Openbaarheid hoort wettelijk verankerd te zijn. Het is een essentiële voorwaarde voor verantwoord ondernemen . Het is daarbij de taak van de laatste schakel in de keten, het verkooppunt, om de consument van goede informatie te voorzien. De hele branche heeft de verantwoordelijkheid om gegevens met betrekking tot productieomstandigheden in de keten te verzamelen.
Daarnaast is er een Ombudsman Verantwoord Ondernemen nodig. Deze bemiddelende instantie kan de grens tussen publieke en private belangen en de reikwijdte van het informatierecht per geval beoordelen. Ook de mededingingsautoriteit zou bij zijn taakuitoefening, naast toezicht op effectieve concurrentie, de randvoorwaarden voor een effectieve vraag moeten toetsen.
Transparantie voor de consument over de wijze waarop producten tot stand komen is daarvan een essentieel onderdeel. Net als in de VS moeten consumenten daarom kunnen beschikken over ’the right to know’. Het consumentenbeleid is dus niet af. De overheid moet haar rol als marktmeester invullen, zodat verantwoord ondernemen niet blijft steken in goede bedoelingen.
Dr ir Melanie Peters is beleidsmedewerker maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de Consumentenbond.